De wezel (Mustela nivalis) is het kleinste roofzoogdier ter wereld. Een vrouwtje weegt slechts 35 gram, minder dan een veldmuis. Mannetjes worden groter, 166 tot 314 millimeter lang, met een staartlengte van 6 tot 12,5 centimeter en een gewicht van 54 tot 73 gram.
Ze hebben een roodachtig tot kastanjebruine rugzijde en een witte keel en buikzijde. Bij ons krijgt de wezel geen witte wintervacht zoals in het noorden.
Wezels worden in het wild maximaal drie jaar, en in gevangenschap wel 50 jaar oud.
De wezel voedt zich voor 86% met muizen die ze tot diep in hun holletje kunnen achtervolgen. Hij kan door een opening (ook nestkastjes!) van 28 mm. Verder eten ze ook grotere zoogdieren als konijnen en woelratten, vogels, eieren, reptielen, kikkers en insecten. Ze eten per dag ongeveer een derde van hun lichaamsgewicht, dus 1 à 2 muizen per dag, anders sterven ze van honger. Soms bewaart de wezel zijn prooi tijdelijk in een holte.
De dieren zijn met onregelmatig rustperiodes zowel 's nachts als overdag actief. Vaak staan wezels op hun achterpoten om de omgeving te verkennen, te ‘kegelen’. Hij speurt vooral met zijn neus.
Wezels leven solitair in hun territorium van 1 à 25 ha. Ze kunnen overal overleven als er voldoende beschutting en prooi is.
In april en mei is de eerste worp. Bij voldoende voedsel volgt er in juli en augustus een tweede met 4 tot 6 jongen.
De voornaamste vijanden zijn uilen en haviken.
Bij Troje en op Kreta waren wezels welkom. Ze hielden net als katten de populatie veldmuizen en ratten onder controle.
Ik wil slim worden net als mijn vader,
die wil ook slim worden