De steenmarter of fluwijn (Martes foina) heeft een bruine vacht met een witte keelvlek die gevorkt doorloopt tot de bovenpoot. Hij wordt doorgaans 3, maximum 10 jaar in het wild (in gevangenschap tot 18 jaar). Het lijf wordt 40-48 cm lang met een (pluim) staart van 26 cm. Gemiddeld is hij 12 centimeter hoog en weegt 1,3 tot 2,5 kilogram.
Behalve in steengroeven en rotspartijen leeft hij vaak vlakbij de mens (typische cultuurvolger), in huizen, op de zolder of in een spouwmuur, in stallen en schuren. Soms graaft hij ook een hol in de grond. Steenmarters hebben meerdere dagrustplaatsen, en leven vooral ’s nachts. Ze lopen dan tot 8 km. In hun territorium (in steden ca 40 ha, daarbuiten tot 200 ha.) dulden ze geen soortgenoten.
De steenmarter laat zijn uitwerpselen achter in een latrine (steeds dezelfde plek, niet ver van zijn hol,.. of nest).
Verschil steen- en boommarter:
Steenmarter: witte, gevorkte bef, witte ondervacht, kleinere, laaggeplaatste oren
Boommarter: geel-oranje bef, grijs-bruine ondervacht, langere, bredere oren
Ze kunnen overlast veroorzaken door stank van hun latrines of kadavers, lawaai (stoeiende jongen) en knaagschade aan bv isolatiemateriaal, ook aan bekabeling in auto’s. Onderzoek heeft achterhaald dat het dan gaat om kabelisolatie waarin beendermeel is verwerkt.
De paring heeft plaats in de zomer, na de bevruchting vindt er een kiemrust plaats, na een uiteindelijke draagtijd van 9 maanden worden er 2-5 jongen geboren (een worp per jaar).
Vooral muizen en ratten staan op het menu, maar ook eieren, amfibieën en reptielen, vogels, mollen en insecten. Bij schaarste ook bessen en andere vruchten.
Steenmarters worden vaak bestempeld als echte kippendoders. Onderzoek toont dat ze vaak eieren stelen, maar van de kippen afblijven. Bunzing of nerts echter niet. De steenmarter profiteert wel van hun ravage. Kip is zelden tot nooit gevonden bij maagonderzoek.
In de latrine zie je typerende zoetig ruikende keutels die net gevlochten vezels of haren lijken.
Hij maakt krabsporen op hout en op stenen wanden.
Hij kan eieren en kip meeslepen op daken en over hekken.
Hoektandafstand 10-13 mm.
Afgeknipte veren van een prooi vind je niet op de grond, maar op hoger gelegen posities.
Vaak blijven grote delen afgekauwd achter. In tegenstelling tot de vos, eet hij vleugels, schoudergordel etc. niet op.
Marter en katten laten nagelsporen na op botten, vossen nooit.
Bij overlast kan je ze (samen met de jongen) (met lawaai) verjagen, en dan alle gaten dichten en toegangsmogelijkheden elimineren. (Want ze komen terug.) Denk aan takken en klimrekjes tegen de gevel, bomen (voorzie een kraag).
Stroomdraden en vieze geurtjes als ammoniak, schaaltje bleekwater of toiletblok met sterke citroengeur kunnen uitkomst bieden.
Autobekabeling kan je voorzien van een kabelhuls.