Naast bosbouw, vis- en veeteelt bewerken we ook gronden om er voedsel van de oogsten.
Met (o.a.) weidebouw produceren we voedsel voor vee.
Landbouw (of agricultuur) omvat naast akkerbouw (veldcultuur) ook tuinbouw (horticultuur).
Landbouw evolueerde van gemengd bedrijf om de boer en zijn gezin te voeden naar een economische productiemethode en inkomstenbron.

LandbouwMachinesOnze voorouders zetten een belangrijke stap toen ze beseften dat ze de eetbare planten en zaden die ze verzamelden, ook zelf konden laten groeien. Er was daardoor meer voedsel beschikbaar, zonder zoeken, dichter bij. Rondtrekken was niet meer nodig. De huisvesting verbeterde daardoor ook.
Door selectie verbeterde ook de kwaliteit van zaden en vruchten.
Tegenwoordig kunnen we ze zelfs genetisch manipuleren. 

DNA-onderzoek via deep sequencing (Laurent Excoffier, u Bern, 2022) zou aan het licht brengen dat een vermenging van twee groepen jager-verzamelaars in Zuidwest-Azië 12.900 jaar geleden leidde tot een samengestelde groep die dieren en planten ging domesticeren en het land bewerken (en migreren).

Onder landbouwkunde (of agronomie) valt (blijkbaar) ook aerocultuur (of aeroponocs), waarin plantenwortels (zonder potgrond) in een nevel met daarin opgeloste voedingsstoffen hangen. Bij agrotonomie of tower farms worden planten in de zijkant van zuilen geteeld. Dat betekent meestal plastieken buizen, en verpakkingen met kunstmest, ledverlichting, computers voor automatische bevloeiing,... Je zou voor minder liever met je voeten op de grond blijven.

Land- en tuinbouw is nog steeds de basis om te voorzien in een van onze primaire behoeften, en te kunnen overleven. Van de bewoonbare grond wordt 50% gebruikt voor landbouw. Het overgrote deel om veevoer te kweken.

Vroeger had iedereen zijn eigen tuin en weiland, en was het bewerken en het oogsten een onderdeel van een natuurlijke kringloop. Tegenwoordig zijn we allicht met te veel mensen, en moeten we het met minder oppervlakte doen. De teelten zijn hierdoor ook intensiever en quasi-industrieel geworden.
De afstand tussen boer en consument is zeer groot geworden, zowel in kilometers als in betrokkenheid.

Gelukkig is er steeds meer interesse voor gezonde en natuurlijke voeding, die in harmonie met onze omgeving wordt gewonnen, en via een ‘korte keten’, lokaal..

In onze regio’s hebben we een goed klimaat, en goede grond.
We zouden er zorgzaam mee moeten omgaan.

Het handboek Biologisch tuinieren van VELT (Berchem) bevat veel en goede info.

Tuinpaden & kan je i.v.m. natuurwaarde en doordringbaarheid van de grond voor wateropname best ontharden & en/of ze zo klein en smal mogelijk maken. Je kan afbreekbaar materiaal gebruiken als houtsnippers, schors, houtschijven, of stepstones in een kiezelbed, in schors op los op/in de grond. Bijkomend voordeel is dat de biodiversiteit zal toenemen. Het pad wordt een schuilplaats voor tegeldiertjes &: duizendpoot, slakje, pissebed, wormpjes, kevers, oorworm,  spin, mieren…  Een heel smal pad zal vanzelf meer belopen worden en beter onkruidvrij blijven.

Voedselrijke gewassen voor zelfvoorzieners

Enkele toppers: noten (walnoten, amandelen...) lijnzaad, zonnebloempitten, sesamzaad, ei, lever.

De betere voedingsgewassen voor zelfvoorzieners moeten een goede opbrengst en caloriewaarde hebben om dagelijks je energie uit de koolhydraten te halen. En ze moeten makkelijk te oogsten en op te slaan zijn. Ook aardappelen (oogsten na 65 tot 90 dagen), maïs, bonen, pompoen horen daarbij.

Boerenkool is één van de meest nutriëntenrijke groenten met veel vitamines en mineralen. Broccoli ook.

Bessen bevatten weinig suiker en veel vitamines, mineralen en antioxidanten. Vooral bramen en zwarte bessen zijn supergezond.

Ook biologische spirulina (algen) bevat veel antioxidanten, eiwitten en mineralen. Smakelijk in een smoothie.

Een publicatie van FAO (Food and Agriculture Organization; Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties), stelt: “Er zijn 10.000 planten die we kunnen eten. Daarvan worden er maar 150 gebruikt. 85 procent van de wereldconsumptie bestaat uit rijst, tarwe, maïs en aardappelen.” Dit laatste valt onder 'staple foods' (stapel- of hoofdvoedsel (massaal geconsumeerde, energierijke voeding)), dat zeker aanvulling en variatie nodig heeft. Deze teelten zijn vooral granen, knollen en wortels. In volgorde van wereldwijd volume: mais Maize / Corn (Centraal Amerika en Mexico), tarwe (Midden-Oosten), rijst (China), aardappelen (en quinoa: Andes), cassave, soja bonen, zoete aardappelen, (kaffer)koren (Sorghum), (Afrikaanse broodwortel, wortelknol) yams, plantains (soort keukenbanaan).

Sinds 2020 wordt aangenomen dat de Llanos de Moxos regio (zuidwest Amazone) een vijfde sleutelregio was met maniok (cassave, yucca) sinds 10.350 jaar geleden. Met 100 jaar later pompoen /squach (en pas 6.850 jaar geleden maïs. 

Granen zijn makkelijker op (en aan-) te slaan. Regio’s met veel graan waren eerder georganiseerd, en hadden hogere belastingtarieven en hiërarchieën (ambtenaren, leger) (Mayshar 2022).

wroetendevarkensRestanten van de oudste Vlaamse boerderij werden in Riemst opgegraven. Het gebouw van zo’n 25 bij 6,5 meter werd rond 5.200 v.Chr. opgetrokken door mensen van de bandkeramische cultuur. In de bodem zijn enkele stukken aardewerk en vuurstenen werktuigen gevonden.
Ook in Rosmeer en in Maastricht zijn dergelijke boerderijen ontdekt met een noordwestelijke deel, als een (extra) woonruimte of stalling, een middenruimte als woon- en werkruimte en het zuidoostelijke deel als opslagruimte.

Al 7.000 jaar geleden werd vanuit het oosten via Duitsland en Nederland de landbouw in Vlaanderen geïntroduceerd. Boeren zochten vooral in Limburg de vruchtbare leembodems op. Tegelijk leefden hier nog jagers-verzamelaars. Bandkeramiekers vestigden zich in clusters van nederzettingen. Soms op maar enkele honderden meter van elkaar. Er zijn sporen van economische uitwisseling tussen die culturen. Er was dus vreedzaam contact. Zeer typisch voor de dorpen zijn de tot soms 30 m lange woonhuizen.

 

Dergelijke archeologische zones zijn het Winkelveld in Hoeselt, de Flikkenberg in Rosmeer (Bilzen), de Keiberg bij Vlijtingen (Riemst), de Sieberg bij Herderen (Riemst), de Bosberg bij Rosmeer (Bilzen) en de Staberg bij Rosmeer (Bilzen).


Een man maakt je eerst het hof en leidt je dan om de tuin.