Met ontginnen (van ‘woeste grond’) wordt bedoeld: de natuurlijke begroeiing vervangen door cultuurgewassen en de waterhuishouding regelen (bevloeien, droogleggen). Vaak gebeurt dit door percelen gecontroleerd af te branden. De assen bevatten veel mineralen en dienen als meststof.
Je kan ontginnen meestal, ook in geval van ertsen, steenkool ed., lezen als: economisch rendabel maken.
Na de brandcultuur (of vuurcultuur) werd de productie van landbouwgewassen verder verbeterd door irrigatie, ploegen en bemesten.
Bij de eerste gedomesticeerde planten ging het niet om voeding, maar om psychoactieve stoffen. Tabak werd door de indianen in Zuid/Amerika 8.000 jaar geleden al gekweekt.
Aboriginals kenden geen landbouw, maar wel tabak van pituri (Duboisia hopwoodii) die via een complex proces geoogst en gedroogd, en daarna ook verhandeld werd. (Aboriginal: van het Latijnse ab origo, vanaf het begin. Iedere gemeenschap is dus Aboriginal op zijn eigen plek.)
Mogelijk is roken ervaren door vuur in een schelp of koker te bewaren, en later voor gebruik weer aan te blazen. Om de juiste planten te vinden –zoals ze blijkbaar deden- moet er duchtig geëxperimenteerd zijn.
Het begin van de landbouw veronderstelt dat mensen begrepen dat zaadjes van planten die ze tegenkwamen en meenamen, in de grond konden gelegd worden om nieuwe planten te doen groeien. Wonderlijk toch?
Door de bodem te verstoren doodt je bodemleven. Dat zorgt 5 à 10 jaar voor goede opbrengsten, omdat het bodemleven wordt omgezet in voedingsstoffen voor je planten. De daarna uitgeputte bodem zorgt voor zieke en zwakke planten.
Aldus het zeer lezenswaardige ‘We eten ons dood’ van Louis De Jaeger.