De kauw (Corvus monedula, ook Coloeus monedula) is zowat de kleinste kraaiachtigen: 34-39 cm lang, ca. 250 gram met een spanwijdte van ca. 72 cm.
Kenmerkend zijn de grijze kleur van de zijhals en het achterhoofd en de lichtgroen-grijze tot witte oogring. Ze zien dubbel zo goed als de mens. Vrijwel volledig zwarte exemplaren komen ook wel eens voor. De relatief kleine snavel is stevig en donker, net als de poten. Hij loopt, in tegenstelling tot de meeste andere kraaien, snel en schokkend.
De roep is kjack, kjack, en hun naam "kauw kauw". Onderzoekers hebben ontdekt dat kauwen een soort taal gebruiken, met bepaalde geluiden voor verschillende situaties. Het zijn intelligente dieren. Ze werden vroeger als huisdier gehouden. De kauw kan woorden leren begrijpen, en een paar
herkenbare woordjes uitspreken. Ze kunnen heel oud worden 18, 20 en 26 jaar worden vermeld. Sommige bronnen veronderstellen zelfs dat ze 60 jaar kunnen worden.
Kauwen komen meestal in groepen of paren voor en foerageren vaak gezamenlijk. Ze vertonen brutaal gedrag. Ze hebben een zeer uitgebreid menu: kleine ongewervelde dieren (zoals insecten, slakken en spinnen), zaden, granen, eieren en fruit. Ze vinden makkelijk voedsel in de buurt van mensen: afval, kattenbrokken, karkassen van overreden dieren, composthopen en kippenrennen.
Kauwen durven pas geplante of kiemende granen uittrekken en opeten. Ze weten dat er een lekkere korrel aan zit. Vogelverschrikkers helpen maar tijdelijk. Voor bestrijding van groepen moet toelating gevraagd worden.
Kauwen vertonen actief voedseldelen onder soortgenoten, zelfs uitgebreider dan bij chimpansees. Dit houdt allicht verband met hun sociale interactie en positie.
Ze nestelen meestal in groepen in bomen en hebben een voorliefde voor oude gebouwen en schoorstenen. Ze gooien takjes, stof, plastiek en ander afval in de schoorsteen tot dit bijna tot aan de opening reikt. De stapel brandbaar materiaal kan dus metershoog worden.
Plaats preventief stevig bevestigde roosters of kippengaas (max. 3x3) over de opening. Of doe het als de jonge kauwen eind juni de schouw verlaten hebben. De vogels, en ook hun eieren, jongen en nesten zijn beschermd.
Paartjes blijven minnaars voor het leven. De 4-5 eieren worden 16-17 dagen bebroed en de jongen vliegen na ongeveer 30-35 dagen uit.
Kauwen schuilen graag in grotten, waar ze ’s nachts, door gebruik te maken van fakkels en een net voor de ingang, relatief gemakkelijk met de hand konden gevangen worden door Neanderthalers. Getuigen de afgekloven fossiele botjes en de 296 experimentele proeven in Spaanse grotten waarbij 5.525 vogels werden gevangen (en terug losgelaten).