De lynx is het derde grootse roofdier van Europa, na de bruine beer en de wolf. Zo goed als uitgestorven in centraal Europa: het solitair levend dier heeft een territorium nodig van een paar honderd tot 1.000 km² woud, en de zeer dicht behaarde huid was driemaal duurder dan sabelbont... Hij werd dus gretig bejaagd. Na herintroductie (Duitsland..) worden na drie eeuwen in 2004 in België opnieuw lynxen gesignaleerd o.a. in de Hoge Venen.

De woorden lynx en los komen van het Germaanse luhs met een Indo-Germaanse wortel leuk, dat ‘lichten’ betekent en verwijst naar de fonkelende ogen. Via het midden-Hoogduits werd het in het Angelsaksisch lox, noordelijker 'los'. Ook het Latijnse lynx verwijst via het Griekse lúnx (van het Proto-Indo-European *lewk), naar 'licht' in de ogen van de kat, en haar vermogen om in het duister te zien.

Er is een zwakke link met de legende van Lynceus en de Argonauten. Die had bijzondere ogen waardoor hij “op de bodem van de zee en door een muur van vier voet kon kijken", en zelfs in de toekomst.

 

De Euraziatische lynx of los (Lynx lynx) is een katachtig roofdier ter grootte van een herdershond en verwant aan de op het Iberisch Schiereiland levende pardellynx (Lynx pardinus).

Lynxen zijn vrij zeldzame en schuwe middelgrote katten met kenmerkende oorpluimen. Ze jagen bij voorkeur vanuit een hinderlaag of bespringen als goede klimmers hun prooi vanaf een tak. Ze jagen vooral op hazen (Lepus), reeën (Capreolus capreolus) en gemzen (Rupicapra rupicapra), knaagdieren en hoendervogels als patrijzen (Perdix perdix) en korhoenders (Lyrurus tetrix).

De lynx eet gemiddeld één kilogram per dag. De prooiresten bedekt hij met vegetatie en grond om ze tot 6 dagen als voorraad te gebruiken.

lynx2Naast de tot vier centimeter lang haarpluimen die als antennes op de oorpunten staan zijn bakkebaarden, lange, zware poten, en de gevlekte huid (vooral op de poten) kenmerkend. De staart is kort (11 tot 25 cm) met een zwart puntje. Lynxen zijn goed tegen kou bestand, dankzij de dichte roestbruine tot geelbruine vacht en de haarkussens aan hun voeten. De kop-romplengte ligt bij een volwassen lynx tussen de 80 en 130 cm, de schofthoogte tussen de 60 en de 75 cm, gemiddeld 65 cm. Lynxen wegen 18 tot 25, soms tot 38 kg.

 

Mannetjes hebben aparte territoria die overlappen met die van de eveneens solitair levende wijfjes. Als hol wordt meestal een rotshol gebruikt, maar ook een dassenburcht of dicht struikgewas.

Na de paartijd van januari tot maart volgt een draagtijd van ongeveer 74 dagen. Tussen de één en de vijf, meestal twee à drie jongen worden in mei of juni geboren. De oogjes gaan na 16 à 17 dagen open. De zoogtijd duurt twee tot vijf maanden. Ze verlaten het nest pas na 4 maanden en blijven ongeveer 12 maanden bij de moeder. Vrouwtjes met jongen hebben slecht eens in de drie jaar een nest. Het mannetje helpt de eerste twee maanden mee met de zorg door voedsel voor de moeder te brengen.

Een mannetje is na ongeveer 30 maanden geslachtsrijp, een vrouwtje na 22 maanden. Een lynx wordt maximaal 20 jaar oud, gemiddeld 15 jaar in het wild en 17 jaar in gevangenschap.