Zwarte (omwille van de rookontwikkeling) buskruit bestaat uit kaliumnitraat (KNO3), houtskool en zwavel (S8), 75/15/10, of als zwavelloze variant: KNO3/houtskool 82/18. Verpoederd verbrandt het traag. Zeer fijn gemalen in een kogelmolen is het zeer brandbaar en bruikbaar als uitstootlading in raketten en vuurpijlen en laat net nauwelijks residu achter.
Salpeter (kaliumnitraat, KNO3) was schaars en dus duur en werd uit India ingevoerd. De ontdekking dat met as van berkenhout (potas) uit urine kaliumnitraat kon worden gewonnen maakte het goedkoper.
De kwaliteit verbetert door het met water (en soms dextrine) langer te malen en dan te drogen en te zeven. Buskruit kan door het ontbrandingsgevaar alleen nat gemalen worden. De felheid van de verbrandingsreactie hangt af van de mengverhouding en van de korrelvorm en –grootte. Houtskool van zachte houtsoorten als wilgen is beter.
Nieuwere mengsels waren ballistiet met 10% kamfer, 45% nitroglycerine en 45% collodion; en cordiet van 58 massaprocent nitroglycerine, 37% schietkatoen en 5% vaseline. Men gebruikte aceton als oplosmiddel en perste dit tot spaghettivormige staven. Later werd dit 65% schietkatoen, 30% nitrocellulose en 5% vaseline.
Zilver (en aluminium) vonkt niet en kan als metaal wel gebruikt worden bij het malen of mengen van buskruit.