Een eenvoudig en zeer krachtig instrument dat we geregeld gebruikten voor zware lasten, vooral om bomen om (of recht) te trekken noem ik de trekketting. Ik heb het nooit elders gezien.
Neem een stevige stalen buis van vb. 30 mm doormeter en 60 cm lang.
Las op 15 cm van de uiteinden een stuk ketting van 50 cm, met op hun uiteinde ieder een zware, sterke haak.
Midden daartussen, maar aan de achterkant van de buis, doe je hetzelfde. Deze ketting bevestig je later als steunpunt telkens aan een stevige paal of stronk.
Om de last (of boom) bevestig je een stalen kabel, met op het einde een lange ketting. De ogen hiervan moeten zo groot zijn dat de haken van de trekkettingen er in kunnen. Haak een haak hierin vast. Daarna kan je de stang, met de ene, gefixeerde ketting als steunpunt, als hefboom gebruiken om telkens de vrije haak een stukje verder in de lastketting te hangen. Door op het uiteinde van de stang een stevige, lange buis als extra hefboom te steken kan je een enorme kracht van 1.000den kilo’s uitoefenen, en makkelijk bomen omtrekken.
Het werkt als een lier of takel, maar zonder as, wiel of draaiende elementen.
Let op!
Zorg dat je kleding of vingers nergens tussen gekneld raken.
Zorg dat je ruimte hebt om te bewegen.
De kabels en kettingen komen onder enorme spanningen te staan. Staal is niet onbreekbaar! Als een ketting of kabel knapt kan die als een zwaard letterlijk door merg en been gaan. Onderschat je hefboomkracht niet! Ga er maar van uit dat het zwakste element steeds begeeft: de last, de man, het steunpunt, de ketting of de kabel. En je weet nooit zeker wat het zwakste element is.
Probeer bewegende of begevende delen niet tegen te houden, maak je weg.
Navraag op sociale media leverde een tip op. In “The Forester A Practical Treatise on British Forestry and Arboriculture for Landowners, Land Agents, and Foresters, Vol. 2 of 2, 1905” wordt het mooi en toepasselijk Waldteufel genoemd. Het werd tot begin vorige eeuw in Zwitserland gebruikt om boomstronken uit de grond te trekken.