Transport en verplaatsingen efficiënter maken

over water met een kano en bootje, of een vlot (bij Visvangst, Bootje bouwen),

op sneeuw en ijs met een slee, skis of schaatsen (zie bij Textiel, onder Schoen en -smeer).

Over land zorgde het wiel voor een revolutie. We maken gebruik van een kruiwagen, steekwagen en kar (bij Werktuigen en Mechaniek), lastdieren en karren (bij paard onder Vee, Paard berijden), ezel, hondenkar (bij Kleinvee, Trekhond).

Voorheen moesten we lasten dragen. Dat wordt handiger als je gebruik maakt van een mand, een kom, een kalebas of een zak. Met hengsels wordt dat een handiger mand, een emmer een tas of een rugzak. (Een dubbelzak (rug- en buikzak) is evenwichtiger en beter.) Bij het stappen zoekt je lichaam altijd naar het gemeenschappelijk zwaartepunt van of tussen lichaam en last. De last zit dus best zo dicht mogelijk bij je eigen zwaartepunt in balans.

In de lage landen verbeterden we het gemak en de capaciteit met een juk: een gemodelleerd houten schouderblok met aan ieder uiteinde een (melk)emmer of mand. Je krijgt zo een betere, symmetrische belasting met het zwaartepunt boven je voeten, als bij een balans. Jukken werden vaak gemaakt van haagbeukenhout dat sterk, hard en taai is en niet snel breekt.

Chinezen gebruiken een langer juk, meestal een bamboestok die op één schouder gedragen wordt.

Je moet je manier van lopen aanpassen om de slingerbeweging te minimaliseren of de cadans te synchroniseren met je stappen.

Dragen op het hoofd is lichter dan een ruglast

In Kenya dragen Luo vrouwen ladingen van 20 (tot 66)% van hun eigen lichaamsgewicht evenwichtige boven op hun hoofd. (De vader van Barack Obama (44ste president van de VS) was een Luo.)

Vrouwen van de Kikuyostam doen dit met een leren riem rond hun voorhoofd en de lading om die te beveiligen. Ze krijgen hierdoor een blijvende groef in het voorhoofd, maar dat zou verder zonder schadelijke effecten op de gezondheid zijn.( Belgische onderzoeker Norman Heglund.)

Een emmer water wordt zonder morsen op het hoofd gedragen. Het ‘geheim’ zou er in bestaan de rug zo soepel te bewegen dat de hoofdlast minimaal op en neer danst. Dat bespaart ook stapenergie. De dubbele steunfase met de twee voeten op de grond duurt langer om energie op te slaan en terug vrij te geven bij de afzet. Hun gewicht wordt extreem efficiënt van de ene naar de andere voet verplaatsen. Hierdoor behouden ze tachtig procent van de energie uit de vorige stap.

De vrij kleine en tengere sherpa’s die tot 146% van zijn eigen lichaamsgewicht in de Himalaya bergop dragen zouden een gelijkaardige energiebesparende staptechniek ontwikkeld hebben.

Het ruime aanbod aan rug cursussen toont aan dat wij Westerlingen op dat vlak nog veel kunnen leren.

De fiets

De wettelijke term in Nederland was rijwiel. In Vlaanderen wordt ook het Franse vélo gebruikt.

De eerste loopfiets (zonder stuur) werd al in 1790 gemaakt. De velocipèdes werden stilaan verbeterd (zadel, stuur) en kregen in 1865 trappers op het voorwiel. In 1868 werd de eerste fiets met een kettingaandrijving gebouwd. En in 1888 vroeg John Dunlop patent aan op luchtgevulde fietsbanden en een ventiel. Met deze combinatie van veel mechaniek (kogellagers, tandwiel, ketting -zie Werktuigen en Mechaniek) kregen we een van de efficiëntste transportmogelijkheden en een snel manpowered vervoermiddel.

Afhankelijk van je conditie, en die van de weg en je fiets kan je een afstand makkelijk 2 tot 4 keer sneller dan te voet overbruggen.

Op basis van fiets(wielen) zijn er ook constructies gemaakt met 4 wielen waar je tussen kan liggen om rijen planten te wieden, en zelfs een fietstractor. Ik betwijfel of die laatste efficiënt kan zijn.

Fietsen werden en worden nog gemaakt in hout, bamboe, karton (en metaal en kunststof). Er waren en zijn zelfs stoomfietsen!

Voor transporten zijn er bakfietsen en fietskarren. Op ruwer terrein rijd je makkelijker met grotere wielen (zoals ook bij de mallejan zie Hefboom, onder Gereedschap, waar je ook de Schoffelmachine of wielschoffel vindt.)