Diverse zoogdieren, ook insecten en vissen, zoeken of maken een beschermde plek, een hol, om zich zo veilig mogelijk in terug te trekken. Vooral om te slapen.
Veel dieren maken een veilige en warme plek waar hun zwakke nakomelingen beschermd kunnen opgroeien. Soms wordt het nest of hol ook voorzien van een zachte binnenbekleding (muizen, mollen, ratten). Insecten maken cocons, of bijenraat, of een papieren wespennest, een holletje, of een bouwsel zoals mieren (bosmieren, termieten…).
Een konijn maakt tunnels, de bever een woning met meerdere kamers.
Genetisch dichterbij zijn er gorilla’s die dagelijks een stevig nest maken van takken. Vaak met een matras. Soms met bedekking, zelden met een afdakje.
Meesters in woningbouw zijn gevederd. Zwaluwen metselen met modder, speeksel en stro stevige constructies. Wevers (Maskerwever - Ploceus velatus, Republikeinwever – Philetairus socius, Bayawever – Ploceus philippinus) vlechten met grassen prachtige hangnesten om een vrouwtje te imponeren. De Prieelvogel (Ptilonorhynchidae) versiert het daarom zelfs met groepjes gekleurde bessen, paddenstoelen en afval.

GallischehoeveMet onze handigheid en intelligentie slaagden we er in natuurlijke grotten te verlaten en zelf beschutting te bouwen. Ondertussen reiken waanzinnige wolkenkrabbers naar 1.000 meter.

Met de middelen die we in onze omgeving vinden kunnen we een beschutting construeren.
Een iglo van sneeuw,
een eigen hol onder de grond of in een rots,
een hut van plaggen,
een dak van riet…

In twee verschillende verhalen las ik dat vluchtelingen in de hongerwinter van WOII beschutting tegen de vrieskou zochten in een paardenkarkas. Zelfs onze vroege voorouders gebruikten hiervoor allicht mammoetkarkassen. De stap naar huttenbouw met slagtanden, beenderen en huiden is dan klein.

In Oekraïne en Rusland zijn 14.000 jaar oude nederzettingen (70 hutten) aangetroffen. De hutten zijn gebouwd met ieder zo’n 600 grote en kleine mammoetbotten, van de schedel en de gigantische slagtanden tot de teenkootjes, goed voor 20 ton botten per hut! Eén slagtand kan al 200 kilo wegen. Sommige hutten besbont geïsoleerd.tonden uit de beenderen van wel 150 mammoeten. De ronde hutten hebben een binnendiameter van 5 tot 10 meter.

Archeologen schatten dat voor de bouw van één hut vier mensen een week lang bezig waren. De bouwsels werden met turf en 

Prehistorische boerderijen werden (o.m. te gevolge van houtrot) om de ca. 30 jaar een eindje verder opnieuw gebouwd.

In Castel di Guido bij Rome werden 98 stuks 400.000 jaar oud gereedschap gevonden uit been en ivoor van de Palaeoloxodon antiquus, de nu uitgestorven bosolifant met rechte slagtanden. Daaronder diverse lissoirs of gladmakers: een afgerond, gepolijst werktuig dat gebruikt werd om leder soepel te maken.

Oorspronkelijk in leem gebouwde woningen zakten na een tijd weer in elkaar. De grond werd dan wat geëffend, en daarop werd weer gebouwd. Zo ontstonden een woonheuvel: een tell (soms ook terp).

Een terp is een voor bewoning aangelegde heuvel om bij hoogwater een droge plek te hebben. Het woord is herkenbaar als het Friese woord voor dorp. In Groningen spreekt men over 'wierde'.

Hout en later koepelgewelven waren lange tijd de enige mogelijkheid om grote overspanningen te maken. Bouwmateriaal werd eindeloos gerecycleerd, van eiken balken voor huizen, tot kalksteen van piramiden of marmer van tempels.
Op pachtgrond (in 15de en 16de eeuw  voor vb. 44 jaar verpacht) van abdijen en landheren waren gebruikers, startende boeren, gerechtigd huis en stallen op te richten, en ook weer mee te nemen. De hele woning (hout, vlechtwerk, riet, leem) was 100% demonteer- en herbruikbaar!

Hout en leem zijn, zolang je ze droog houdt onder een goed dak, perfecte bouwmaterialen. Ze krijgen de laatste jaren terecht weer meer aandacht in de moderne bouwkunde.

Volkse architectuur  (of Vernacular Architecture) is gebaseerd op plaatselijke behoeften, materialen en tradities. Het is praktisch, functioneel en ecologisch, meestal zonder design of architect. Bouwwerken variëren van tenten en (blok)hutten tot huizen en pagodes.

Spolia (Latijn: buit) zijn bouwmaterialen gerecupereerd uit een oudere cultuur. Spoliatie wordt al eeuwen toegepast. Het was het lot van prehistorische monolieten, leem en eiken balken, met kalk gemetselde bakstenen, marmer en ornamenten, soms zelfs gewoon als vulmateriaal in fundering. Zonde… Moskeeën, kerken, bruggen en woningen werden zo gebouwd met wat in de buurt voorhanden was. Bijvoorbeeld in Maastricht werd er zo veel Romeins materiaal hergebruikt.