Voor het kappen van bomen is er meestal een vergunning nodig, en is er vaak een compensatieplicht.
Tegenwoordig zijn er veel persoonlijke veiligheidsmiddelen om met een kettingzaag te werken: multivezelbroek, helm, gelaatsscherm, gehoorbescherming, handschoenen, schoenen met stalen tippen. Gebruik ze. Het meerdere jaren werken zonder heeft mijn gehoor definitief en zwaar beschadigd. Belangrijk: werk niet alleen, en maak duidelijke werkafspraken. De helper blijft uit het bereik van de zaag en van de vallende boom.
Let op: het bovenste kwadrant op de punt van het zaagblad is bij een draaiende ketting een terugslagzone. Als je er een object mee raakt slaat de zaag naar boven.

Vellen bij afnemende maan zou taaier en duurzamer hout opleveren (oude volkswijsheid, bijgevallen door Prof. Ernst Zürcher, ETH Zurich).

Bosbeheer: 'Waar werkte je vroeger?' 'In de Sahara.' 'Daar staan toch geen bomen?' 'Nú niet meer!' (JW van Besouw)

Valrichting bepalen

Loop op voldoende afstand rond de boom om in te schatten naar welke kant de stam helt, en waar het meeste gewicht van de takken zit. Onderschat de wind niet. Werk als er (bijna) geen wind is. Zeker als er blad op de boom is. Als je alle blaadjes samentelt krijg je een gigantisch zeil! En wind kan binnen een seconde een kwart van richting maar ook van sterkte veranderen.
Kijk waar andere bomen, (elektriciteits)kabels, gebouwen, omheiningen, waterlopen en lege ruimte zijn. Span bij een hoge boom met onzekere valrichting of weinig valruimte een of meer geleidetouwen. Als de boom niet te hoog is kan je er een anker ingooien. (Jaa, met een touw er aan..)
Als je een touw of ketting met een lus of een anker in de kruin vastmaakt zou het bevestigingspunt moeten liggen op het verlengde van het touw naar het middelpunt van de stam. Als het daarnaast ligt, vb. op de zijkant van de stam, of op een tak, kan door het trekken (als de baard (gedeeltelijk) doorgezaagd is) de stam rond zijn as gaan draaien, waardoor het zwaartepunt van de boom verandert en de valrichting dus mogelijk ook.

Bij een kleine boom kan de helper met een lange staak langs achter (buiten bereik van een eventueel teruggetrokken zaag) duwen. Dit heeft enkel effect net voor de boom valt, ervoor of erna niet (meer). Met feeling en timing werkt het.
Vermijd: boom velt man!


Heb geen eindeloos vertrouwen in touwen en kettingen. Een vallende boom breekt ze makkelijk. Dat maakt er gevaarlijke zwepen van die ledematen kunnen afhakken.

kettingzaagAls je hoge bomen velt, vergis je dan niet in de hoogte. Dat is vaak moeilijk in te schatten. Ga er maar van uit dat ze minstens 1/3de tot 2x hoger zijn dan je denkt!! Tijdens het vellen laat je niemand (behalve de helper) in een straal van 2x die verwachtte vallengte rond de boom komen. Zeker niet om te helpen trekken. Meestal is het niet verstandig van een vallende boom weg te lopen. Hij komt verder dan je denkt, en slaat je neer. Loop naar het takloze deel van de stam, daar kan je naast gaan staan. Probeer het verstandig in te schatten. Let op: de vallende kruin kan wat uitzwaaien, en de vallende onderkant kan door de takken terug omhoog (en weer omlaag, en zelfs naar achter) slaan.

Maak voor je begint te zagen ruimte om te werken en vluchtwegen vrij. Maak de stam takvrij, zo hoog als dat veilig kan. Maak de voet vrij van grond en steentjes. Die maken je zaag bot. Let op of er geen stukken omheiningdraad of nagels in het hout zitten.
Zaag aan de kant waar de boom moet vallen een grote spie kort boven de grond uit de stam in een hoek van ongeveer 45⁰. Boeken en cursussen zeggen dat je tot 1/5de diep in de stam mag zagen. Ik zaag nooit minder diep dan 1/2de. Liever nog iets meer. (behalve voor holle of rotte bomen.) Als je de valkerf wil gebruiken om de boom in een gewenste richting te doen vallen is dat nodig. Zo komt het valgewicht boven de holte i.p.v. op de stam, en heb je meer controle.
Straks ga je langs achter (eventueel een paar centimeter hoger dan de voorste vlakke snede) de stam (gedeeltelijk) doorzagen. Om het hout zo weinig mogelijk te laten inscheuren bij het vallen, maak je op dezelfde hoogte aan de zijkanten een zaagbladdiepe snede. Als de voet zeer dik is kan je ook aan de zijkant een stuk wegzagen. Niet te diep naar de kern, eerder recht naar onder. Niet te veel, want het vermindert de controle op de valrichting. Maar liefst zo veel dat het resterende deel dat blijft staan korter is dan het zaagblad, zodat je er in één keer door kan.
Daarna zaag je van achter naar voor. Let op de ingang van de zaagsnede. Als die groter wordt is de boom aan het vallen. Als die kleiner wordt komt hij de verkeerde kant uit. Houd de zaag draaiend om te vermijden dat ze vastgekneld wordt. Haal ze er aan de zijkant uit, en sla twee wiggen in de achterkant voor je weer verder doet. Of span het touw of de lier. Laat een paar centimeter houten verbinding op het scharnierpunt staan (de baard). Dit is de laatste controle voor de valrichting. Als je die zou doorzagen kan de boom draaien, vb. door foute inschatting van de gewichtsverdeling, wind… Een vallende boom kan je niet van richting doen veranderen. Probeer niet te duwen, (zet de zaag uit en) maak je weg.

Ik erger me eraan als ik zie dat, om comfortabel te zagen, mensen een stomp van 15 tot 75cm van het meest waardevolle stamhout laten staan. Een onbegrijpelijke verkwisting, en bovendien hinderlijk voor doorgang en bewerking (maaien ed.). We maakten met een boshak de stam zo laag mogelijk, tot op het maaiveld, grond en steenvrij om te zagen.


Een velhevel is een soort koevoet om kleine bomen (tot diameter 20-30 cm) in de juiste richting te laten vallen. Je drukt het brede mes van de hefboom achteraan midden in de zaagsnede om bomen over hun dode punt te heffen. Til met gebogen benen en rechte rug.
Sommige velhevels hebben ook een scharnierende kantelhaak om liggende stammen te draaien.

Trekken met een touw werkt net voor en bij het begin van de val. En dan wegwezen. Een fout vallende boom kan je met een touw niet tegenhouden. Eenmaal de boom aan het vallen is heeft trekken (met mankracht) geen zin meer. We liepen dan naar de stam toe, niet van de kruin weg. De vallende stam is makkelijker in te schatten en te ontwijken dan een hoge en brede kruin.

Een holle boom of een met rotte plekken is onvoorspelbaar.

Als je in een dicht bos werkt blijft de boom soms rechtstaan tussen de takken van de omringende bomen. Vooral bij dennen. Vaak kan je de stam gewoon doorzagen. Veel van het gewicht wordt door de takken van de andere bomen gedragen. Je kan de stam dan een beetje oplichten en ermee wegrennen terwijl de boom valt. Zelfs bij zware bomen lukt dat echt. Als het niet lukt, of de boom blijft schuin tussen de ander hangen, dan zit er niets anders op dan telkens het onderste stuk van de stam (op heuphoogte) af te zagen, zodat hij steeds een beetje dieper zakt en valt. Als je brandhout nodig hebt is dat geen probleem. Anders wel jammer van het hout.

Bomen ontmantelen

Als de boom gevaarlijk tussen bebouwing staat, en niet mag vallen, dan moet je hem van bovenaf ontmantelen. Er in klimmen (of als het kan: een hoogwerker gebruiken), en telkens een kort stuk afzagen en aan een touw naar beneden laten zakken. Zorg dat je zelf veilig verankerd bent (met een stalen kabel), en zaag die verankering niet door!
Als je een ladder gebruikt moet je die natuurlijk ook verankeren.
Als je er in moet klimmen, gebruik dan een goede handzaag. Dat gaat prima, wat minder snel, maar veel veiliger. Zorg dat je zelf goed vast hangt.
Om (met de motorzaag) takken af te zagen: zaag nooit ter hoogte van je lichaam, maar boven je hoofd en/of aan de andere kant van de stam (dus met de stam tussen je lichaam en de zaag).
Schakel bij iedere beweging of val van een stuk stam of tak de zaag dadelijk uit, en laat ze aan de andere kant van de boom tegen de stam rusten terwijl je je vasthoudt. (Er bestaan kettingzaagjes die je met een hand kan bedienen, maar een kettingzaag is altijd bedoeld om met 2 handen te gebruiken.)

Stammen en takken staan altijd onder spanning. Als je ze in een keer probeert door te zagen heb je kans dat je zaag komt vast te zitten, of dat het hout afscheurt. Daarom zaag je ze eerst 1/3de in, en daarna van de andere kant door. Als de druk van boven komt, begin je hiermee van boven. (De kant die samengeknepen gaat worden dus eerst ca. 1/3de inzagen.) Zaag zoveel mogelijk met de vlakke kant van het zaagblad, niet met de punt. Die wordt te heet, en dat is niet goed voor de kwaliteit van ketting en blad.

Om een stam die op de grond ligt tot brandhout te verzagen zaag je die, op de gewenste lengte van het brandhout, telkens recht in. Zo diep mogelijk, maar zonder de grond te raken. Aan de onderkant blijven de rollen dus allemaal enkele centimeters aan elkaar vastzitten. Stam en grond zijn niet overal perfect recht, dus je komt vanzelf wel een plek tegen waar je met de top van het zaagblad het resterende deeltje hout, de laatste verbinding, ook kan doorzagen.
Daarna rol je de ingezaagde stam half om, en zaag je recht op iedere zaagsnede de overblijvende verbindingen door. (Een schuine zaagsnede maakt het onnodig moeilijk.)

Als je een dikke stam hebt ingezaagd en je gaat die van de andere kant doorzagen, of er een spie uitzagen, kan het –om de zaagsnede te zien- helpen om een rechte twijg aan de andere zijde in de zaagsnede te steken.

Met handzagen zal dit ook wel allemaal gaan. Maar wat trager.

Probeer altijd een loodrechte zaagdsnede te maken. Dat is de kortste verbinding tussen twee punten. En kost dus het minst energie en tijd. Maar vooral zorgt het voor minimale wrijving op de zaag, die anders zelfs kan blokkeren. Je spaart dus zo extra energie, zowel met een kettingzaag, als met een cirkelzaag, handzaag,…

De stronken uitgraven: laat de stam er beter aan zitten. Die kan je als hefboom gebruiken om heen en weer te wrikken. Maak de touwen zo hoog mogelijk in de boom vast om een zo groot mogelijke kracht uit te oefenen. Graaf zoveel mogelijk wortels vrij en hak er stukken van ca. 20 cm uit. Anders zie en voel je niet of er nog een andere wortel onder zit, en kan je niet dieper graven.

De allereerste kettingzaag (osteotoom) werd in 1780 door John Aitken en James Jeffray uitgevonden als medisch hulpmiddel om bij zwangere vrouwen bij de geboorte (o.m.) ligamenten van een bekkengewricht door te zagen via handaandrijving en tandwielen. 
In 1927 maakte Andreas Stihl zijn ‘mobiele handkettingzaag’. (Maar daarvoor waren er ook al wel werkende modellen.) De eerste exemplaren moesten door 2 man bediend worden.

Een kettingzaag is ontworpen om levend hout te zagen. In dood, droog hout zal ze veel sneller bot worden.
Gelijk welke zaag je gebruikt, slijp ze regelmatig. Dat kan, ook voor een kettingzaag, met een goede handvijl. Probeer altijd voor alle gelijk gerichtte tanden dezelfde vijlhoek aan te houden.

Goed gereedschap werkt beter. Onderhoud de zaag. Als je je al moe moet maken om ze met de trekstarter aan te krijgen, is dat een slecht begin.
Slijp de ketting geregeld. Daar bestaan goede, ronde vijltjes voor. Gebruik de juiste doormeter, en houd de vijl voor iedere gelijk gerichte tand in dezelfde richting, zodat iedere tand dezelfde hoek behoudt. Diverse modellen vijlhouders helpen je die hoek aan te houden. (Als je veel zaagt is een speciale elektrische slijpmolen natuurlijk nog interessanter.)
Je ziet aan het zaagsel of de ketting bot wordt. Scherp snijdt ze flinke krulletjes, bot produceert ze enkel nog korreltjes zaagmeel.

Door slijtage en afslijpen wordt de naar achter aflopende zaagtand steeds minder hoog. Daarom is het belangrijk de net ervoor staande dieptebegrenzer ook tijdig wat af te vijlen, anders heeft de zaagtand geen greep meer op het hout. Met een lagere dieptebegrenzer werk je veel sneller (als de ketting scherp en de motor sterk genoeg is). Veel vijlenhouders zijn zo ontworpen dat zaagtand en dieptebegrenzer in één beweging worden bijgeslepen.

Er bestaan voor kettingzagen opzetstukken en geleiders om stammen terplekke in het bos in planken en balken te zagen. Voor een eerste rechte snede monteer je geleiders (soms een soort ladder). Daarna kan het rechte zaagvlak als geleiding gebruikt worden. Zoals bij een dunschiller. Onder Chainsaw milling vind je info en filmpjes op internet. Met een echte, mobiele lintzaag verspil je natuurlijk veel minder hout. De zaagsnede is minimaal, en al snel 5x smaller dan die van een kettingzaag. Dat scheel een paar planken op een stam.



Benzine bewaren

Er bestaan handige anti-mors schenktuiten voor op benzinekruikjes. Ze zijn vrij duur, maar je giet nooit meer naast of over tank of trechter, en je kan door de overvulbeveiliging de tank niet meer doen overlopen. Het overwegen waard.

Brandstoffen verouderen, verdampen (verdikken) en oxideren door zuurstof, temperatuur en licht.
Een temperatuurstijging van 10°C zal de bewaartijd al halveren. De meest vluchtige stoffen verdampen eerst met startproblemen als gevolg.
Het Duitse ADAC heeft eens een paar liter gelode superbenzine in een kelder opgeslagen en 25 jaar later weer op gehaald. De kwaliteit bleek nog opmerkelijk goed en nog goed geschikt om mee te rijden.
Bewaar klassieke brandstoffen maximum drie (in gunstige omstandigheden zes) maanden in een luchtdichte metalen jerrycan.
Er bestaan ook alternatieve brandstoffen (Alkylaat benzine) die een levensduur van minimum 2 (tot 10) jaar garanderen. Ik heb horen beweren dat de houdbaarheid van gewone brandstof tot 2 à 3 maanden beperkt is omdat er verplicht biobrandstof aan toegevoegd is, die bederft en verzuurt. Of het klopt?
Diesel is langer houdbaar. Haal nooit het onderste uit de kan. Letterlijk. Neergeslagen deeltjes in oude brandstof kunnen de sproeiers verstoppen.
Gebruik je oudste brandstof altijd eerst, eventueel gemengd met verse, en na het bezinken.

Wettelijk mag je maar een beperkte voorraad (5 l) opslaan. Liefst afgesloten en boven een opvangbak. Houdt het veilig!


‘De natuur wordt steeds saaier. Zelfs bomen zijn afgezaagd.’
(Kadé Bruin)
‘We hebben de neiging een boom om te hakken
 als we een tandenstoker nodig hebben.’
(Ernst Jünger)