Volgens dit proces kunnen ook netels klaargemaakt worden voor het spinnen, niet alleen voor ‘neteldoek’, ook voor zakkengoed, touwen en zeildoek, tot het meest verfijnde tafellinnen. De bladeren kunnen gebruikt worden om te stoven als spinazie, om thee te maken, soep, toevoeging bij andere gerechten.
Er is een 5.900 jaar oude, verkoolde bol garen van linnen of netel gevonden in Marin-Epagnier / Préfargier (Zwitserland). Landbouw en textiel zijn ouder dan we vermoeden.
Tegenwoordig wordt veel kaasdoek van katoen gemaakt. Als het heel dun en in kleding toegepast is wordt het ook Mull genoemd.
Sterke garens
Tamboerkesgaren (Frans: fil tambours, omdat het geglansd wordt op trommels) of ijzergaren is stevige twee- of driedraads getwijnde linnendraad om zeil te naaien, knopen op zetelkussens, werkkledij en lederen jassen vast te maken.
Schoenmakersgaren of pekgaren werd door schoen- en zadelmakers zelf gemaakt van stevige hennep (kemp) of vlas garendraden. Die werden door rollen deels ont-twijnd en samengevoegd, en bestreken met pek in (ca. 8%?) olie verwarmd en verdund. Daarna werd de draad met vet leder, snel wrijvend gladgestreken en daardoor ook verwarmd om de pek er in te laten dringen.
In sommige oude geschriften wordt pek ook als (h)ars omschreven??
Beide sterke garens worden nog in paardenmanen gebruikt voor siervlechtwerk bij shows.
Gebundeld of getwijnd allicht ook bruikbaar als boogpees, best met omwikkelingen (betakeling) ter bescherming op de meest gevoelige plaatsen, de raakpunten met boog en pijl. Schiemansgaren of takelgaren wordt doorgaans ook geteerd of gewaxt. Ik zie geen verschil met pekgaren, behalve dat hiervoor tegenwoordig ook vaak kunststof gebruikt wordt. Schiemansgaren was volgens Van Dale 1898 nog los, grof garen uit oud touwpluis ter omwoeling der touwen.
Iemand die met planten praat een dove netel geven, is nooit grappig