Touw maken is vergelijkbaar met garen twijnen. Je vertrekt van draden, en die wind je om elkaar. Met dikkere of meer draden maak je dikker touw. Je kan ook touw nogmaals om elkaar draaien voor een sterker geheel. Als het aantal draaiingen per lengte (twist) hoger is, wordt het touw stugger, minder soepel.
Aan het einde van een lijnbaan werden de garens allemaal aan één haak van de lopende bok vast gemaakt. Deze lopende bok was een karretje met twee wielen en een over de grond slepend uiteinde waarop gewichten konden worden gezet, om de weerstand te regelen. Zo kon de kracht waarmee de garens tot strengen worden gedraaid worden bepaald en daarmee de uiteindelijke trekkracht en de stijfheid van het touw. Ook bevond zich aan dit uiteinde van de lijnbaan de klos: een taps toelopend en voor iedere groepje garens ingekerfd stuk hout dat hier de garens uit elkaar moest houden.
De term touwslaan wordt verklaard doordat er tijdens het proces gebruik werd gemaakt van haken. Als een haak één ronde draait zegt men dat hij een slag maakt. De ronddraaiende haken brengen dus slagen in de groepjes garens aan.
Het wiel / de slinger werd vervolgens, meestal door kinderen, zoals van Michiel de Ruyter bekend is, rondgedraaid zodat door het ronddraaien van de haken (torsie) uit ieder groepje garens een streng (ineen gedraaide garens) ontstond. Vervolgens werden deze strengen met behulp van een houten klos onder voortdurend blijven draaien aan het wiel ook weer in elkaar gedraaid tot een touw, het zogenaamde wantslag touwwerk.
Deze klos zorgde in dit stadium ervoor dat de strengen tijdens het draaien maar op een plek om elkaar heen werden gedraaid (alleen achter de klos aan de kant van de losse bok) en dat de strengen heel regelmatig in elkaar werden gedraaid. Tevens kon door met de klos mee te lopen en deze tegen te houden of juist mee te duwen richting slagmechanisme de lengte van de slag van het touwwerk bepaald worden: de lengte waarover de strengen van een touw een volle slag om elkaar heen worden gedraaid. Hoe korter deze slag hoe stijver het touwwerk.
Om verschillende touwdiktes te produceren werd het aantal garens per haak vermeerderd. Met enkele van zulke wantslag-touwen kon vervolgens het proces worden herhaald, zodat het mogelijk was om dikke flexibele scheeptrossen te maken, het zogenaamde kabelslag touwwerk.
In de Hohle Fels-grot (z-w Duitsland) werd een stuk mammoetivoor (20,4 cm, 40.000 jaar oud!) gevonden met vier gaten tussen de 7 en 9 mm diameter. Ze hebben diepe spiraalvormige groeven voor het maken van touw. (Nicholas Conard, U Tübingen)
Bij de opgravingen in de Seyitömerheuvel (2021, Kütahya Turkije) is een 4.500 jaar oud dik touw ontdekt.
Leer een paar eenvoudige knopen maken, een mastworp, een visserssteek, een gewone platte knoop.
'Waarom sleep je dat touw achter je aan?'
'Ik heb het al geprobeerd, maar duwen gaat niet!' (Theo Bergsma)