Donsveertjes zijn zeer lichte, veerkrachtige en goed isolerende vlokjes van duizenden vezelhaartjes van vooral watervogels. Ganzendons isoleert beter dan eendendons.
Als het nat wordt heeft het uiteraard geen isolatiewaarde meer. Je kan een donsdeken wassen, maar je moet ze daarna dan snel, luchtig en grondig drogen.
Dons plukken is een eindeloos werk. Maar voor wat slaapcomfort kan je er bij het slachten misschien toch enkele winterdagen voor uittrekken.
De deken wordt meestal in meerder vakken gestikt (genaaid) om te vermijden dat het dons op enkele plekken gaat ophopen. Je krijgt hierdoor een gelijkmatiger verdeling.
(In Poolse, Hongaarse en Chinese kwekerijen worden (werden?) ganzen tot 4 maal tijdens hun bestaan levend geplukt. Dat is in de EU verboden. Terecht, lijkt me!)
Niet alleen van dons werden dekens gemaakt, ook van veren. Een 800 jaar oude Pueblo Indianendeken, gemaakt van 11.500 kalkoenveertjes is te zien in het Edge of the Cedars State Park Museum in Blanding, Utah. De kalkoenen werden niet als avondeten, maar meer als huisdieren of gezinsleden behandeld (en begraven). Ze werden waarschijnlijk (ca. 10 jaar lang?) pijnloos geplukt tijdens ruiperiodes. Er zouden vier tot tien dieren nodig zijn geweest om deze enkele deken te maken door veren te weven in bijna 600 voet yucca-vezelkoord.
Wat is het verschil tussen onwetendheid en onverschilligheid?
Ik weet het niet en het kan me ook niet schelen.