Levend vlees blijft het langst vers. Voor een levende vangst moet je een kooi maken. Je kan je baseren op de fuik voor vissen. Voorzie de ingang van een klapdeurtje dat maar in 1 richting open kan.
Je kan ook een doorloop val maken waarbij het aas verbonden is met de trigger die de deur(en) blokkeert. Als die ontspant, vallen de deuren dicht. Voorzie een pal die het openschuiven verhindert. Dit werkt niet alleen voor rovers. Ook konijnen, eenden… laten zich hiermee verschalken.
Mits een goede schuilplaats kan je vallen ook met de hand bedienen. Een korf met een stokje onder, daaraan een lang touw, wat graantjes… en je hebt een goede vogelval.
In Ageröd 5 (Zweden) werd een rieten kooi uit 7.500 – 4.500 v. C. gevonden. Voor het vlechtwerk waren ook kersenhout, elzen en wortels van naaldbomen gebruikt.
Kijk goed uit als je een dier, zelfs gewond en uitgeput, uit een val haalt. Als je een levend, in een kooi gevangen dier wil slachten moet je er van uitgaan dat het tot het laatste moment alles zal proberen om te ontsnappen. Ook kleinere dieren als vogels en konijnen. Ga er niet van uit dat je ze met één hand kan vastgrijpen en vasthouden. Probeer ze liever in de kooi (of bij de open deur) te vangen in een (schep)net of stevige zak. En laat ze daar pas uit als ze verdoofd zijn. (Een slachtpen of schietmasker is handig!) Anders is er een behoorlijke kans dat je prooi alsnog ontsnapt, of je letterlijk door de vingers glipt.
Een gewond dier blijf je trouwens achtervolgen tot je het te pakken krijgt.
Havikval
In een kooi van gaas wordt een duif (met eten en drinken) gezet, afgeschermd met gaas. Het deksel staat als valdeur open. Centraal staat een stang met zijstokken, die via een hefboom het deksel laten dichtklappen. Een aankomende roofvogel zal een van de stokken raken, deksel klapt dicht, onderkant klapt open. De duif vlieg naar huis, waardoor je gewaarschuwd bent dat de val werkte.
Om wolven te vangen werd een ingenieuze ringval gebruikt. Met 2 meter hoge palen werd een ring gemaakt met daarin een lam als aas. Daaromheen een 2de ring, zo dichtbij dat een wolf er wel tussen kan, maar zich niet kan omdraaien. Met aas (ingewanden) wordt een spoor over de grond gesleept tot bij een deur in de buitenste ring. Die staat naar binnen gericht open. De wolf volgt de ring, op zoek naar zijn prooi, en zal daarbij na de eerste ronde zelf de deur dicht (en in het slot) duwen.
Wolfsangels zijn (behalve een heraldisch symbool en een runeteken) in alle opzichten een Middeleeuwse uitvinding. Ze bestonden uit een soort harpoenhaak of spies met weerhaken waarop vlees werd vastgeprikt. Een gulzig bijtende wolf spieste er zijn eigen gehemelte op vast. Te vergelijken met hengelen. Complexere modellen bestonden uit 4 haken in een brok vlees, die, naargelang er harder aan getrokken werd, verder uit elkaar weken. Een andere variant had vier grote haken met een brok vlees in het midden. Zoveel te harder er aan het vlees getrokken werd, zoveel te vaster de klauwen zich rond de kop van het dier sloten.
Bij het arsenaal aan vallen horen natuurlijk ook de mollenvallen, die zonder aas werken.
De herinnering die je later wilt hebben,
moet je nu maken.