Het woord is verwant aan het Germaanse spar: lange dunne paal. Een speer is tussen 130 en 170 cm lang en circa 11 mm dik. Hoe dikker de speer, hoe zwaarder en hoe meer kracht er nodig is om ze te gooien. Hoe langer een speer is, hoe meer ze gaat ‘flexen’ of zwabberen in de lucht, en hoe groter de kans is dat ze breekt als ze de grond raakt.
Geschikte houtsoorten voor speren zijn wilg, hazelaar en es. Kies rechte uitlopers. Schil ze, maak ze boven een vuur recht en laat ze (enkele weken) drogen. Je kan makkelijk zien of een pijl recht is als je die als een tol op zijn punt op je handpalm laat draaien.
Een goed uitgebalanceerde pijl of speer heeft eigenlijk geen veren nodig, maar voor grote afstanden bevorderen ze de stabiliteit, zodat ze tijdens de vlucht niet schommelen.
Twee, 3 of 4 grote veren zijn het effectiefst. Slagpennen van houtduiven of zwanen zijn bruikbaar, die van ganzen het best.
Split de pen, schraap ze leeg en zo dun mogelijk. Laat voor en achteraan 1 à 2 cm veervrij om ze makkelijk op de schacht te kunnen binden. De veren komen ongeveer 4 cm van de nok van de pijl of het achterste uiteinde van een speer. Bind en lijm de achterkant vast, en laat ze drogen.
Trek later de voorzijde strak naar de punt, en fixeer die ook.
(Door ze schuin of in schroefvorm te bevestigen krijg je draaiing of spoed, Dat is hier niet nodig.)
Brede veren geven meer stabiliteit, smalle veren remmen de speer minder af.
Pijl- en speerpunten kunnen in het vuur worden gehard. Vuur zal vocht ontrekken aan hout en de hardheid vergroten. De punt werd gepolijst met een speciaal gekozen steen, die er ook fijn gruis in aanbrengt.
Door herhaling van dit proces ontstond zo een soort harde fusie van hout, steen en koolstof. Een zwaardere punt is nodig om de pijl of speer de juiste balans te geven, zodat het achtereind niet eerst aankomt. Je kan een (vuur)stenen punt slaan of polijsten, of eentje uit been snijden.
Met draad, natte darm, ruwe huid of pees en houtteer kunnen punten in een uitsparing vastgezet worden. Natte darmen, touw, leer en huid gaan bij het drogen krimpen waardoor ze vast aantrekken.
Vanachter wordt er een lichte uitholling in het uiteinde van de speer gemaakt waar de haak van de speerwerper komt. (Een pijl krijgt een rechte inkeping die op de pees van de boog past.)
De speer is waarschijnlijk ons oudste wapen.
Hartmut Thieme vond in een bruinkoolgroeve bij Schöningen (Duitsland) 3 speren van ca. 400.000 jaar oud. Een geperforeerd schouderblad van een paard (Boxgrove, Sussex) is van ca. 500.000 jaar geleden. In Clacton, Essex is een houten speerpunt gevonden van tussen 420.000 en 360.000 jaar geleden.
Een lans is een 3,5 à 4,5m lang stoot- of steekwapen, een strijdwapen (voor cavalerie). Een speer wordt geworpen.