noodonderkomenHet is de moeite waard tijd en energie te steken in een beschut onderkomen. Anders is de kans zeer groot dat je door kou gewoon niet kan slapen, en nog meer energie verliest.

Als je een tijdelijk noodonderkomen nodig hebt zoek dan een plek die beschutting biedt tegen neerslag (den of loofboom met lage takken…) en wind. Bescherm je tegen afkoeling door het dak zo dicht mogelijk te maken en voor een windscherm te zorgen. Zoek een droge ondergrond (geen kuil waar water inloopt) en leg daar isolatiemateriaal op (bladeren, mos, twijgen). Een koude (en natte) ondergrond ontneemt je alle warmte.
Wacht niet tot het donker is, maar begin op tijd.

(Als je het kan voorzien neem je natuurlijk een tentje mee, of tenminste een zeil (en wat touw).

Een dugout (Engels dig: graven) is een (tijdelijke) uitgegraven schuilplaats die werd gebruikt door rondtrekkende stammen maar ook als onderdeel van de loopgravenoorlog (WO I).

 

 

Knappe huisvesting bij vogels en insecten

Ook dieren bouwen een verblijf.

Meerdere dieren graven of bouwen een nestplaats, die vanbinnen vaak met zachte materialen wordt bekleed (mos, haar…). Oeverzwaluw (Riparia ripariai, bijeneter (Merops apiaster) e.a. maken hun nest net als konijn, das, mol.. in (een talud van) aarde.

Bij de huis- en boerenzwaluw (Hirundo rustica) brengen de mannetjes modder met speeksel aan, waarmee de vrouwtjes laag per laag in 4 à 12 dagen het nest metselen.

Een neef, de eetbaar-nestsalangaan (Zuidoost-Azië) gebruikt enkel 95% speeksel, waardoor het vogelnest als delicatesse gebruikt wordt.

Ook metselbijen (Hoplitis en Osmia) gebruiken modder en leemachtig zand voor hun huisvesting. Termieten verstevigen dit met droog gras. Bovengronds bouwen ze meestal niet hoger dan 2 à 3 meter. Maar in Australië zijn er termietenheuvels van zelfs 10 meter hoog. Sommige koninginnen zouden 20 tot 50 jaar oud worden: het langstlevende insect op aarde.

Snijdervogels (Orthotomus e.a.) verbazen door het  ingenieus handwerk of liever bekwerk. Ze prikken gaatjes in een bladrand en naaien de bladeren aan elkaar met plantenvezels of spinrag.

De bayawever (Ploceus philippinus) weeft grote complexe nesten, vaak boven water. Republikeinwevers (Philetairus socius) doen dat in groep, en heten daarom in het Engels ‘social weaver’.

Spechten hakken hun huis uit in boomstam.

Slakken gebruiken kalk voor een stevige behuizing, net zoals veel in (zee)water levende schelpdieren. De doopvontschelp (Tridacna gigas) is het grootste tweekleppige weekdier. De schelp kan meer dan anderhalve meter lang, en het dier rond de 250 kilo zwaar worden. De jaarringen leveren voor (klimaat e.a.) onderzoek veel info op.

Zij die het opgeven weten nooit
hoe dicht ze bij hun doel waren.