Kleinvee dat als voedsel gaat dienen vind ik niet zo kostbaar dat het de erelonen van veeartsen waard is. Ik begrijp dat mensen met een troetelkip of konijn bij een verkoudheid naar de dierenarts gaan. Of dat je dat doet om besmetting van je veestapel te voorkomen.
Een dier dat gewond is verzorg je net als een mens. Is het te zwaar gewond, dan kan je het alsnog slachten. Voor 1 kg kippenvlees kan je moeilijk 50€ raadplegingkosten gaan afdokken.
Voor verzorging van grotere dieren ben je minstens met 2, om ze vast te houden. Of te binden (paarden, hoefverzorging…). Gebruik riemen i.p.v. snijdende touwen.

De eerste keer dat ik schapen ging scheren (met een handschaar, type dat nu voor buxus wordt gebruikt) had ik behoorlijk wat eosine nodig. Zowel voor mijn eigen blaren als voor de knipwonden in de schapenhuid.

wondewormenEen kalkoen die toegetakeld was door een hond had ik pas enkele dagen later gevonden. De wonden zaten vol maden. Het waren te veel en te diepe wonden om ze schoon te maken. Hopeloos. Heb ik moeten afmaken en begraven.

Een jonge gans waarvan de pennen op een verkeerd moment werden geknipt kreeg bloed en vocht tussen de overblijvende stompen. Waar vliegen gretig hun eitjes in leggen. Door het vocht en het schuren van de stompen waren er bijkomende wonden ontstaan. Die krioelden van de maden. De grootste samenscholingen heb ik zoveel mogelijk met een schone verfborstel weggeveegd. De resterende –ik schat ca. 1.000 maden- heb ik met een pincet zoveel mogelijk weggeplukt. 3 uren werk. De maden gingen in een emmertje met water. Die waren voor de vissen. Kippen smullen er ook van. Als je tamme kippen hebt, kan je ze misschien zelfs laten assisteren. Ze zijn veel sneller, en zien veel beter als wij.
In enkele gaten (tot 10 mm diep) in de vleugel zaten nog steeds wormpjes, die ik niet te pakken kon krijgen. Omdat de wormpjes rottend vlees eten, en de stank alles behalve prettig was, heb ik die nog een nacht laten zitten.  (Ook bij mensen worden maden gebruikt om dood weefsel bij wonden op te ruimen.) De kale, vuile en bebloede delen van de gans heb ik dan met zeepsop en wat azijn zo grondig mogelijk gewassen.
Aangezien de wormen ongelofelijk snel door de vochtige pluimen en wonden bewogen, heb ik toen al die delen en de natte veren met een haardroger droog geblazen. De gans vond dat duidelijk heerlijk. En door de warme droogte worden de kleinste wormpjes (en ik vermoed ook de eitjes) ook afgemaakt. Omwille van de voorspelde buien heb ik haar ook in een droge ruimte gehouden.
’s Anderendaags heb ik dat herhaald.  De droge plekken waren schoon, en vrij van maden. De gaten in de vleugel nog niet. De ‘enkele’ wormpjes die ik verwachtte waren er nog minstens een 50-tal. De diepere wonden heb ik enkele keren volgedruppeld met verdunde detol. Dat dreef ook de meeste wormpjes er (gedeeltelijk) uit. Een keer of drie per dag heb ik nog gecontroleerd en het vangen herhaald. (De vliegen bleven komen.) En telkens ontsmet en gedroogd met de föhn.

Voor het ontsmetten van stallen gebruik ik verdund bleekwater. Bij vormen van kippendiarree deden we enkele druppels in het drinkwater.
(Bij gebrek aan andere ontsmettingsspullen heb ik er, toen mijn pink tussen een bandschuurmachine had gezeten,  zelf ook wel van gebruikt. Het pikt, maar ontsmet.)