SikkelzichtEen sikkel is een klein, sterk gekromd, maanvormig mes met een handvat. Het is een van de oudste gereedschappen. Je maait er geknield of gebukt gras mee. Ze werd in de oudheid ook gebruikt om graan te oogsten. Een sikkel werd vaak gemaakt uit een stuk hertengewei bezet met scherpe schilfers vuursteen. En later uit brons (en ijzer).

Met een sikkel kon 0,3 ha graan per dag geoogst worden. Met grote broer zeis kan dat door de hefboomwerking al 0,4 ha worden. Toen de steel eind 15de eeuw houten uitsteeksels (handvatten) kreeg kon er in één beweging gemaaid en verzameld worden. Dat verdubbelde de productiviteit.
(Een door paarden getrokken maaimachine uit 1831 deed het werk van 10 man.)

De zeis heeft een breed, licht gekromd lang blad (6o – 90 cm) en een lange dwarsgeplaatste steel met 2 handvatten.

Er bestaat ook een tussenvorm: de zicht, met het blad van een zeis, en een korte steel met één handvat (samen: de werf). Hiermee werd graan gemaaid. In dezelfde werkgang werd het met de pikhaak in een bos (schoof of garve) verzameld en afgelegd.

Met een zeis maaien moet je leren. Plaats de handvaten op de juiste hoogte en positie voor je eigen postuur en werkwijze. Het is geen dagelijkse bezigheid, dus draag handschoenen om blaren te vermijden. (Dat zal waarschijnlijk toch niet lukken.) Je moet het gras in smalle strookjes afsnijden, niet omhakken, dus in boogjes snijden.


ZeisenDe zeis afstellen

Plaats de hiel van de zeis op de grond recht voor je. Zet de handvatten zodat je de zeis comfortabel kan vasthouden: de T voor de linkerhand op ongeveer 9 uur, de rechterhand steel op ongeveer 11 uur. Plaats het blad zo, dat de hiel de grond blijft raken, en het volledige mes een snijbeweging blijft maken als je vanuit de heupen (niet (alleen) de armen of schouders) kleine cirkelbewegingen maakt (van ongeveer 2 uur tot 10 uur). Probeer het blad muurvast te zetten (rubber tussenstuk onder de schroef, houten spie opzij…).

Je moet regelmatig, zelfs vaak de zeis wat bijslijpen. Enkele keren met een zachte steen boven en onder het mes strijken. Blijf voorzichtig, een zeis snijdt ook door vlees! De tijd die je steekt in het goed afstellen en slijpen, win je 50 keer terug.

De zeis wordt geregeld gehaard. De snijkant van een ongehard maaibladen van hoge kwaliteit staal wordt met een haarhamer op het haarspit haarscherp en vlak geklopt. Het vraagt een zeer specifieke techniek (materiaal dun pletten, zonder het in de lengterichting te laten uitzetten). Een haarspit is een veldaambeeld, een soort beitel met halverwege een verdikking of dwarsstuk, zodat hij niet dieper in de grond gehamerd wordt.

zeisharenhaarplugEen zeis haren kan ook met een haarplug. Er bestaan meerdere vormen. Het meest gebruikte lijkt op een tol achtige, dikke hek scharnier: een pen gevat in een cilinder. (Die kan met de scherpe onderkant in een houtblok geslagen worden). Daarop past het bovendeel van de ‘scharnier’. Het scherp van de zeis leidt je tussen beide delen van voor tot achter, en ondertussen maar hameren. Daardoor is de slag altijd goed geplaatst. Vaak is er nog een 2de ruimer, om een 2de, smaller rondje te slaan. Houd het snijvlak bij het haren steeds vlak, zodat de snede recht blijft.

Gebruik bij het maaien zo weinig mogelijk kracht (maar goed (afgesteld) materiaal). Maaien doe je door vanuit schouders en heupen brede cirkelvormige bewegingen te maken. Houdt de hiel van de zeis (achterkant) tegen de grond, en de punt wat omhoog. Zoek een cadans in het maaien: het gras in reepjes bij elkaar leggen, en kleine stapjes voorwaarts maken. Denk in centimeters, niet in meters.
Je kan normaal twee sneden per seizoen oogsten, de eerste rond eind juni en de tweede in augustus.


Een zwad is een snede, een hoeveelheid gras of koren die in een haal met de zeis werd gemaaid en in een regel gelegd. (Landbouwmachines werken ook per zwad, om zo telkens ruimte te maken voor een volgende rijtraject.)

Er bestaan prachtige mechanieken om te maaien en te keren. Als je zulke dingen achter een paard of trekker kan hangen win je ongelooflijk veel tijd.