Voor bevallingen bij zoogdieren verwijs ik naar het artikel over bevallen bij dat andere zoogdier: de mens. Het verloopt parallel voor gelijkaardige ezels en konijnen.
Zoogdieren kunnen over het algemeen instinctief helemaal zelfstandig bevallen, zonder echo’s of kraamkliniek.

nieuwlevenAls ze voldoende ruimte en materiaal hebben, zullen de meeste zoogdieren een soort nest maken voor ze gaan werpen (door met de hoeven over de grond te schrapen en rondjes in het strooisel te lopen).

Maar omdat de selectie bij huisdieren en vee de laatste eeuwen eerder door de mens dan door de natuur gebeurde, is er bij veel soorten steeds geselecteerd en gekweekt in functie van snel veel opbrengst (vlees, zwaar gebouwd, grote worpen) produceren. De alsmaar grotere en zwaardere dieren en nakomelingen kunnen wel voor een moeilijker bevalling zorgen.

De meeste zoogdieren eten de placenta na de geboorte op. Bij gedomesticeerde varkens is dit merkwaardig genoeg voor een echte alleseter, meestal niet het geval.

Bij varkens, paarden, koeien (en honden) weet je meestal precies wanneer je ze hebt laten dekken, en dus ook wanneer je de bevalling mag verwachten. (zie <Draagtijd>)
Bij schapenkuddes is het gebruikelijk de bok een dektuig aan te gespen. Dit is een stelsel van lederen riemen dat een blok vetkrijt op de borst van de bok vasthoudt. Je kan iedere week een andere kleur (geel, groen, blauw, rood) er in zetten. Je ziet op de rug van de ooien dan wanneer ze gekleurd, en dus gedekt zijn. Het maakt het schaapjes tellen makkelijker. En het uitrekenen van de geboorte datum.

Geef drachtige dieren voldoende en goede voeding en drinkwater.
Zorg ervoor dat –vooral tegen de tijd dat ze moeten werpen- de stal schoon is en een dikke laag schoon strooisel heeft.
Geef ze ruimte: meestal proberen ze zich wat af te zonderen om te werpen. Voorzie afscheidingen en hekjes in de stal (zodat ook andere dieren niet komen storen).
Volg de zwelling van uier en vulva (die ook roder en slijmerig wordt). Kijk geregeld hoeveel opening ze hebben.
Zorg dat er altijd zeep, water, propere handdoeken en ontsmettingsmiddel (jodium, voor de navelstreng), vaseline, lange handschoenen klaarstaan.

Als je geen complicaties verwacht, laat dan geen vreemden in de stal. Zorg voor een vertrouwde en rustige omgeving. (Geen bezoekers, geen honden…)

Ieder dier is ook een investering, en iedere zwangerschap een risico. Zowel voor de moeder als voor het kleintje. Ga ervaring opdoen bij collega’s. Of vraag een ervaren collega om te helpen. Zorg dat je telefoonnummers van veeartsen bij de hand hebt als dat nodig zou zijn.
Ga er niet van uit dat alles altijd goed verloopt.
Je kan, nog voor je een bevalling verwacht, ’s morgens al ontdekken dat er een jong doodgeboren is, of zelfs een moederdier dood ging. Blijf je dieren dus zo goed mogelijk observeren, en vraag tijdig hulp.

In de meeste gevallen zal je helemaal niets moeten doen. De navelstreng breekt vanzelf af na de geboorte. Het moederdier zal het jong schoon en drooglikken (dat geeft minder warmteverlies) en verzorgen.

Bij een gewone verlossing wordt de borstkas in het geboortekanaal flink samengedrukt. Hierdoor wordt in de luchtwegen eventueel aanwezig vocht en slijm grotendeels verwijderd, terwijl bij de expansie van de borstkas bijna automatisch lucht wordt aangezogen. Bij een keizersnede gebeurt dit niet. Slijm (steriel, zonder te infecteren!) verwijderen en flink, stevig droogwrijven dus.

Eerst verschijnt de vruchtblaas. Meestal volgt het lam in minder dan een half uur. Bij een stuitligging, als de achterpootjes eerst komen, zal je altijd moeten helpen door er aan te trekken. Een 2de en 3de lam volgt met tussenpozen van 10 tot 20 minuten. De nageboorte volgt binnen 1 tot 6 uur.
Ik heb die altijd in de mest- of composthoop begraven.
Houd in het oog of de moeder alle jongen laat drinken. Ieder lam heeft die eerste moedermelk (biest) nodig, en drinkt al binnen het uur! Een verstoten jong sterft. Soms lukt het met wat hulp en opvolging toch nog. Eventueel kan je de ooi melken en het lam de fles geven, of een maagsonde gebruiken.
Voorzie veel vers strooisel als een dier gaat werpen. Controleer haar om de 4 uur. Colostrum is de startmelk die een ooi geeft tot 18 uur na de geboorte. Ze bevat belangrijke voedingsstoffen en antilichamen voor het jong, en levert energie om het lam warm te houden. Dat zou voldoende colostrum moeten krijgen binnen 30 tot 60 minuten na de geboorte. Pers wat melk uit de tepels om de waspluggen te verwijderen die vaak de doorgang blokkeren. Zo ben je ook zeker dat de ooi melk heeft. (Eventueel moet je het lam ook eens even helpen.)


Het lam omwennen en laten drinken bij een andere moeder (vb. met een doodgeboren lam) kan soms ook (door de geur van het dode lam of het (opgevangen) vruchtwater uitgebreid over het verstoten dier te wrijven). Bij een ooi met 3 of 4 lammeren en weinig melk kan overwennen ook aangewezen zijn.

Er komt heel wat bij kijken, en deskundige hulp maakt dus ook al snel een verschil tussen leven en dood.
Gelukkig zijn jonge dieren veel steviger en zelfstandiger dan mensenbaby’s.

Bij koeien worden de kalveren vaak vroeg weggehaald. De koeien worden 2 x per dag gemolken, en de kalveren krijgen een afgepaste hoeveelheid melk. Een kalf dat bij haar moeder zoogt drinkt vaker en heeft minder spijsverteringsproblemen en diarree. En ze groeien sneller.


Let op: dit is maar een notendopje info. Over de bevalling bij iedere diersoort kan je –van dekking tot jong dier- een turf schrijven, vooral over dracht, werpen, verzorging en alle mogelijke risico’s en complicaties. Beschouw jezelf niet als een kenner na het lezen van een boek(je). Ga eerst praktijkervaring opdoen bij deskundigen voor je zelf aan de slag gaat.