Grasland zal mettertijd evolueren van ruigte naar struweel en naar bos. Begrazing (en hooien) zorgen ervoor dat het grasland kan blijven. Bemesting zorgt voor voedsel. Zo kan vee het grasland in stand houden. En andersom. In deze symbiose voedt het gras het vee, dat ook andere planten eet die zonlicht wegnemen en gras verdringen.

graslandBegraasd weiland is zo succesvol omdat gras zijn investering grotendeels onder de grond houdt. Het slaat voedselvoorraad op in de wortels. De groei ontstaat in een stengelverdikking net boven of net onder de grond. Daardoor maakt het weinig uit dat grazers de sprietige bladeren boven de grond afeten. Vanuit de energiereserves in de wortels stoelen snel weer nieuwe bladeren uit. Ook bv na afbranden.

Door te bloeien (generatieve voortplanting door zaadvorming) sterven bovengrondse spruiten af. Gras heeft voldoende bladoppervlakte nodig om energie uit zonlicht in de wortels op te slaan. Die geven op hun beurt het korte gras weer energie om te groeien. Een goede weide maakt jaarlijks per ha 4.500 kg wortelmassa aan. Het behoud van deze kringloop en dit evenwicht tussen boven- en ondergrondse biomassa zijn nodig om een goede grasmat te bewaren. Wortels en bladeren streven naar evenwicht. Door frequent ontbladeren (intensief grazen, maaien bv van gazon) zullen veel wortels afsterven.

De natste graslanden werden traditioneel bijna uitsluitend gehooid, en dus weinig betreden.
Sommige grassen als glanshaver (Arrhenatherum elatius) verdragen geen beweiding. Ze zijn te vinden in voedselrijke en vochtige bermen die twee keer per jaar gemaaid worden. Bij begrazen verdwijnt glanshaver en verschijnt het kamgras (Cynosurus cristatus), dat juist beweiding nodig heeft. Diverse soorten graslanden worden zo benoemd naar hun voornaamste begroeiing.

Etgras is het voedselrijke verse jonge gras dat opkomt na het maaien. Na het maaien kan een weide nog begraasd worden.
Tegenwoordig wordt machinaal gemaaid. Dat lijkt zelfs met botte messen nog (goed) te gaan. Nadeel is dat de stoppels niet afgesneden, maar zeer rafelig worden. Hierdoor krijgt het gras een hergroeivertraging.

Er is altijd een spontane vestiging en natuurlijke evolutie van soorten. Wel niet altijd zoals wij die willen. Ik vloek al enkele jaren op de Hondsdraf in mijn wei (waarschijnlijk omdat ik het gras te kort laat afeten door ganzen?).