Er zijn veel giftige planten. Dieren mijden die meestal spontaan, tenminste als ze voldoende ander aanbod hebben. Laat ze dus niet op een kale weide staan.
Door maaisel te drogen of in te kuilen als wintervoer wordt veel eventueel aanwezig gif geneutraliseerd. Maar niet het Jacobskruiskruid (Senecio jacobaea), dat blijft giftig.
Als paarden of runderen het eten, worden de giftige stoffen in de lever (levercirrose) opgestapeld.
De plant bevat zestien verschillende alkaloïden. Alle plantendelen zijn giftig.
Na een cumulatieve consumptie van 3-7% van het lichaamsgewicht sterft het dier na enkele weken tot maanden.
Het ziektebeeld kan bestaan uit loomheid, gewichtsverlies, diarree, gebrek aan eetlust, veel drinken en zonnebrand.
Een tegengif bestaat niet, genezing is onmogelijk.
Bij bespuiten of maaien blijft de dode plant giftig (en gaat soms zelfs nog –gemaaid- zaad maken!). Alle resten moeten dus verwijderd worden. Dan kan je ze dus beter gelijk met de wortel uitsteken en verbranden. Draag handschoenen want ze is ook giftig voor mensen.
De oranje zwart gestreepte zebrarups, de larve van de Sint-Jakobsvlinder (Tyria jacobaea, een dagactieve nachtvlinder) is niet gevoelig voor vergiftiging door pyrrolizidine-alkaloïden. Ze kan de plant kaal eten, maar die schiet opnieuw uit.
De plant lijkt erg op boerenwormkruid, maar heeft gele straalbloemen (bloemblaadjes) en een geel hart. Jacobskruiskruid heeft boerenkoolachtige enkel of dubbel veerdelige, niet behaarde en verspreid staande bladeren (dus met een dubbele insnijding van de bladrand, 1 dwars op de nerf, en 1 dwars op die insnede.)
Op de grond heeft de plant een wortelrozet. Na 1of enkele jaren vormt de plant een sterke vertakte, groenrode, taaie stengel met schermvormige pluimen met gele bloemen.
Na de bloei vanaf eind juni tot en met augustus worden tienduizenden zaadjes als zilvergrijzige pluis verspreid.
Giftige planten zijn niet voor alle diersoorten in dezelfde mate giftig.
Schapen eten graag Jacobskruiskruid en zijn minder gevoelig voor de gevolgen. Ze krijgen later echter wel problemen in de groei. Het kruid is pas dodelijk voor schapen als ze meer dan 300 procent van hun eigen lichaamsgewicht aan gedroogd Jacobskruiskruid eten. Uit praktijk in het buitenland bleek dat winterbegrazing met schapen de uitbreiding van het kruid kan tegengaan.
Sint Janskruid (Hypericum perforatum), Jacobskruiskruid, boekweit, berenklauw (Heracleum sphondylium) en rode klaver brengen bij runderen stoffen in het bloed die zonnebrand (Eczema solare of springvuur) veroorzaken op schaars behaarde, niet gepigmenteerde huid.
(Blaadjes en bloemhoofdjes van rode klaver zijn eetbaar voor mensen.)
Zaden en scheuten van esdoorns zijn giftig voor paarden.