Naast veeteelt, landbouw en tuinbouw bestaat er ook bosbouw. En zelfs weidebouw. Maar daar is heel weinig over te vinden. In de industriële landbouw is het ook vrij eenvoudig. Spuit alles kapot en ploeg het om. Koop een grasmengsel aangepast aan schapen, runderen of paarden en zaai het in.
weidebouwLijkt de weide nog in behoorlijke conditie dan valt de grondbewerking weg, en kan met ‘doorzaaien’ nieuw graszaad toegevoegd worden.
Wereldwijd bestaat 70% van de landbouwgrond uit grasland. Het is het belangrijkste veevoer. Naast gevarieerd natuurgebied is er ook permanent grasland en jaar weide met weinig variatie maar veel (hooi of kuilvoer) opbrengst. Niet begraasd of gehooid weiland wordt van nature (ruw, struiken) weer bos.

In de winter worden de dieren op stal gehouden, omdat ze anders het gras te kort afeten en de grond kapot trappen. Daarom moet er voldoende hooiland zijn. De boer werkt zich suf en brengt, tegengesteld aan een natuurlijk verloop, het voer naar de dieren. En we moeten bijvoeren om voldoende gevarieerde voedingsstoffen aan te bieden.

Wat gaat er mis? Waarom moeten we zo hard werken en investeren om vee te voeden, terwijl ze eigenlijk altijd voor zichzelf konden zorgen?
Vooral onze kortzichtigheid, en het zoeken naar snelle winst zijn hier debet aan.
In dit artikeltje wil ik het niet hebben over de in functie van snel en veel melk of vlees geselecteerde rassen, het door quasi inteelt en antibiotica kwetsbaar worden voor ziekten, of de wanverhouding tussen aantal dieren en beschikbare ruimte. Maar enkel over de grasmat.

Gras is een eenvoudig en hardnekkig onkruid dat bijna overal te vinden is.
Vegetaties waarin grassen overheersen worden graslanden genoemd.
Gras leeft in symbiose met grazers, ze overleven niet zonder elkaar. Door begrazing krijgen jonge zijspruiten licht en kunnen groeien, anders verstikt deze vorm van vegetatieve of ongeslachtelijke voortplanting.
En grazers gaan op hun beurt een symbiose aan met bacteriën in hun darmkanaal, waarzonder ze gras moeilijk of niet kunnen verteren.

Modern weiland is een agrarisch product, verkregen door zaaien en oogsten. Gras wordt bijna als maïs gekweekt op een kale bodem, bespoten met selectieve herbiciden en gevoed met kunstmest.
Ik zag onlangs een foto van een akker die recent geploegd werd. Daarnaast dezelfde grond die enkele decennia geleden werd gescheurd. Het verschil?
Meeuwen. En andere vogels. Je ziet ze nu niet meer. Omdat er geen voedsel meer te vinden is. De grond is dood. Door alle troep die we gebruiken. En door het voortdurend blootstellen van de kale aarde aan de zon.

In een schep aarde zitten tienduizenden levensvormen. Van klein naar groot zijn er zeven groepen bodemorganismen: bacteriën, schimmels, protozoën, aaltjes, mijten en springstaarten, potwormen (Enchytraeidae) en regenwormen. Er zijn rovers die andere bodemsoorten opeten, maar ook planteneters, schimmeleters en bacterie-eters.