Het wild konijn (Oryctolagus cuniculus) hoort tot de familie der Leporidae of haasachtigen.
Verschillen tussen haas en konijn
Het konijn is veel kleiner dan het haas.
Het konijn heeft kortere oren, zonder zwarte vlek aan de punt. Ze hebben een bruin puntje. De oren komen naar voor gevouwen niet verder dan de kop. Bij de haas wel.
De poten van het konijn zijn veel korter, het is een sprinter.
De vacht heeft een andere structuur dan die van de haas. De buikzijde is blauwig grijs van kleur, de onderzijde van de staart is wit, de bovenzijde zwartbruin.
Een konijn blijft in de buurt van zijn hol, een haas is een zwerver die verder trekt.
Een konijn graaft pijpen, een haas slaapt in een leger (kuiltje).
Konijnen leven in groep, hazen solitair.
Als een konijn wegloopt (tot 55 km/u) zie je de witte onderkant van de staart opwippen.
Bij de haas (tot 75 km/u) is de bovenkant van de staart donker. Hij houdt zijn staart omlaag tijdens het lopen.
De keutels van een haas zijn over het algemeen lichter van kleur, groter, meer afgeplat en vezelrijker dan die van een konijn.
Hazenjongen zijn nestvlieders en worden met geopende ogen en compleet behaard geboren en zijn direct in staat tot lopen. Konijntjes zijn kaal, blind en hulpeloos.
Bij vogels wordt de mate waarin ze zelfstandig zijn kort na het uitkomen aangeduid met Precocial en Altricial (en tussengradaties). Precocial: hebben veren, ogen open, vliegen na enkele dagen uit en eten zelf. Altricial (zijn alle zangvogels): ogen gesloten, weinig of geen dons, moeten gevoed worden.
Konijnen zijn ook “altricial”, de jongen worden blind en kaal geboren. Hazen zijn “precocial”, ze worden geboren met open ogen en vacht. Jonge hazen kunnen heel snel na de geboorte voor zichzelf te zorgen.
Kruisingen tussen haas en konijn zijn niet mogelijk omdat een haas 48 chromosomen heeft en een konijn 44.
De lichaamslengte is 35 tot 45 centimeter, met een gewicht van een à twee kilo.
Ze leven in zelf gegraven, veelvuldig vertakte burchten met meerdere uitgangen. Daarom hebben ze een voorkeur voor een heuvel met beschutting op lichte grond, zoals zandgrond. De gangen hebben een diameter van ongeveer vijftien cm. De bouw ligt tot drie meter diep, de totale lengte van de gangen kan ruim 40 meter zijn. Bij de hoofdingang bevindt zich een hoop grond. Ze voorzien veel vluchtgaten.
De groepen hebben een interne rangorde.
Het territorium, met vaste wissels, wordt gemarkeerd met keutels.
Konijnen zijn waakzamer naarmate ze verder van de burcht af zijn, ze eten daar minder snel. Hierdoor blijft het gras vlak bij de burcht korter. Ze wagen zich zelden verder dan 400 meter van het hol af. Ze zijn hoofdzakelijk schemeractief. Het konijn huppelt. Ze waarschuwen elkaar door met de achterpoten op de grond te roffelen.
De voortplantingstijd loopt van januari tot eind juni. Als de moer (voedster, geslachtsrijp op 6 maanden) gedekt is door de rammelaar werpt ze na 28 tot 33 dagen een nest met 3 tot 10 jongen (3 tot 7 keer/jaar met een minimum interval van dertig dagen). Ze maakt vooraf een nestje met hooi en borsthaar. De jongen worden 28 dagen lang 1 keer per dag vijf minuten bezocht en gezoogd. Na 10-12 dagen gaan de oogjes open, en na 2 weken kruipen de jongen rond. Jongen kunnen in hun geboortejaar al weer jongen krijgen.
Ze eten naast grassen, loten, knollen, kruiden, bast en akkergewassen ook hun eigen keutels rechtstreeks uit het rectum. Deze caecotrofie is een soort van herkauwing, een tweede fase na de eerste vertering.
RHD (Rabbit Haemmorhagic Disease) is in België gekend sinds 1990. De konijnen stoppen met eten en krijgen bloederige diarree gevolgd door snelle sterfte, met meestal bloedingen uit neus en lichaamsholtes. Genezing is niet mogelijk.
Het myxomatosevirus werd in 1950 opzettelijk verspreid in Australië, later in Frankrijk, om konijnenplagen in te dijken. Hm. Je ziet eerst een zwelling van de oogleden, de mond en de anus. Daarna vormen zich knobbels (myxomen) over het hele lichaam. Het konijn gaat snotteren, de ogen plakken dicht. Omdat het konijn niet meer kan eten overlijdt het meestal na twee weken.
Ook een konijn kan het hazenpad kiezen.