We hebben in het Westen de neiging alle dieren en diertjes meer en meer als lieve knuffels te zien. Daar is niks mis mee. Maar hongerige mensen, waar ook ter wereld, zien dat wel anders.
Al eeuwen lang geldt het motto: wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.
De vink (of botvink) (Fringilla coelebs), is een zangvogeltje van ca. 15 cm, 20 gram zwaar (of licht) met een rode borst, blauwe nek en kruin, zwart voorhoofd, en een dubbele witte vleugelband. Het is een zaadeter die, zoals ongeveer alle zangvogels, zijn jongen vooral met rupsen (en insecten) voedt.
In de 17e eeuw ontstonden vinkenzettingen. In de 18e en 19e eeuw werden voor deze zangwedstrijden de oogleden van de vink aan elkaar geschroeid. (Dit zou omkeerbaar geweest zijn?) Men ging er (door de Halewijnlegende?) van uit dat "blinde vinken" mooier zongen.
Rond de eeuwwisseling verdween het gebruik. Gelukkig.
Vanaf 1915 werd gespeeld met ziende vinken in verblinde kooien. Na 1920 waren enkel gewone kooien toegestaan.
Ongeveer honderd jaar geleden aten rijke mensen vinken als een lekkernij. Jacht en visvangst waren een adellijk voorrecht. Voor de arme mensen waren deze delicatessen veel te duur. Ze maakten vinkjes van kalfvlees en noemden ze blinde vinken. De benaming kennen we enkel nog als een soort gehaktrol met een lapje vlees rond. Als er spek rond zit, wordt het slavink genoemd.
“De bekwame Keukenmeid, Nieuw Burger Kookboek” (bewerkt door Johanna Rijneman, 1909) weet:
‘Serveer je vink, dan heb je er tien per persoon nodig.’
Ook mussen (Passeridae) zijn een familie (met 49 soorten) in de orde der zangvogels. De huismus (Passer Domesticus) is een cultuurvolger van 14 tot 16 cm lang, maximaal 30 gram zwaar. Ze heeft een grijze kruin en oogstreepjes.
De Griekse schrijver Altimeters vertelt dat veel mensen de mussen aan de muren van hun huis lieten nestelen en eten gaven. Later werden de jongen uit het nest gehaald om ze met smaak te verorberen.
In Engeland werd hiertoe de mussenpot waarschijnlijk door Hollanders ingevoerd. (Zie Lijsterpot.) De Engelsman Thomas Randolf, overleden in 1615, schreef dat zijn geliefde borsten had als mussenpotten.
Dit moet allicht duidelijk maken hoe ze er uit zagen. De mussenpotten. Of de borsten.
In ieder geval waren ze toen in gebruik. De mussenpotten. Enfin…
Niet dat mussen nu niet meer gegeten worden hoor.
Uit Vogels, 1998-6
Er is definitief recht gesproken in de zaak van de 1.236.000 diepgevroren Chinese Ringmussen. Bijna twee jaar geleden werden de vogeltjes ontdekt in een container in de haven van Antwerpen. De mussen waren bestemd voor de consumptie en zouden naar Italië worden doorgevoerd. De Nederlandse wildhandelaar die de vogels exporteerde werd vorig jaar juni vrijgesproken omdat de mussen in China en Italië niet beschermd zijn. De Vogelbescherming Vlaanderen en de officier van justitie tekenden echter beroep aan. In hoger beroep kreeg de verdachte een boete van 20.000 Belgische frank (1.100 gulden) voor het illegaal in België importeren van de Ringmussen. Import is in strijd met de Vlaamse en Europese wetgeving. De diepgevroren vogels, met een waarde van 180.000 gulden, werden verbeurd verklaard en zullen worden vernietigd.
Volwassen koolmezen (Parus major) zijn circa 14 centimeter groot, hebben een spanwijdte van 22,5 tot 25,5 centimeter en een gewicht van ongeveer 20 gram. De koolmees heeft een zwarte kruin, witte wangvlekken, een gele borst en daarop overlangs een zwarte band.
Zwarte mees, pimpelmees,... horen bij dezelfde familie. Mezen zien UV licht. En eten massa's insecten: rupsen, bladluizen...
Voor 12 stuks.
De pan voorbereiden op een laag vuur met knoflook, laurier, peper, olijfolie. Op een hoog vuur “twee schijven buik” (spek) in stukjes bruinbakken. Het vlees en de helft van het vocht er uit halen. Zwaluwen niet te snel rondom bruinbakken. Spek terug 5 minuten er bij. Drie fijngesneden uien, zout, wat olie en wat water er bij doen. Op een laag vuur met deksel laten sudderen.
Als de uien gaan kleuren een flinke scheut armagnac erbij doen, en nog 5 minuten laten pruttelen.
Vogels werden gevangen met netten, lokvogels in kooitjes bij vallen en fuiken, lijmstokken.
Vroeger vingen we vaak vogels, vooral mussen, merels, spreeuwen, met een omgekeerde assenzeef. Wat graan er onder. Aan een kant een stokje er onder. Daaraan een lang touw, en dan in dekking rustig afwachten. Ook duiven trappen er in.
Beter één vogel in de hand dan geen hand. (Urbanus)
'Denk je dat de nieuwe meid van grasparkieten houdt?'
'O, ja. Ze zegt dat ze alles lust.'