Van gespreide, voor mens en gemeenschap overzichtelijke ambachten naar concentraties van kapitaalintensieve producties met arbeiders.

Schaal verhouding: ik of de wereld?

Het heeft weinig zin om je acties uit te stellen tot je vb. 20 ha landbouwgrond hebt om zelfvoorzienend te worden. Het heeft ook weinig effect als je je beperkt tot het kweken van je eigen kruiden op de vensterbank. Maar daartussen zit je macht als consument. En een heel gamma van kleinschalige mogelijkheden en solidariteit.

Kleinschaligheid & is geen oplossing voor ieder probleem, maar biedt daartoe wel meer, menselijker en realistischer mogelijkheden dan schaalvergroting.

Schaalvergroting kan zinvol zijn, maar moet begrensd blijven tot wat gemeenschappen kunnen overzien en controleren. Het mag geen doel op zich zijn, en geen louter middel om geld of macht te vergaren en uit te breiden.

Voordelen van grootschalige economie

Wereldwijde handel, grote geconcentreerde transporten (van vb. grondstoffen)

Standaardisering

Lagere kosten (puur financieel economisch gezien, exclusief milieu, gezondheid…), inkoopkracht

Specialisaties mogelijk, onderzoek en ontwikkeling, reserves voor risico’s

Meer sociale contacten. Professioneel management.

Meer mogelijkheden om onderbrekingen, ziekte ed. op te vangen, meer continuïteit

Snellere ontwikkeling van hightech producten

¯ Ik had de neiging om mijn vrouw onder een voetstuk te plaatsen. Woody Allen

 

Nadelen van grote bedrijven

Anoniem en log. Winst georiënteerd. Vervuilend. Wurgend voor artisanale en lokale producenten. Eenheidsworst. Monopolie. (Dezelfde winkels en producten in alle steden en straten.)

Te veel macht. Weinig bekommernis om menselijke waarden, gezondheid,… Manipulatie en opkopen van wetgevers, media. Reclame i.p.v. info

Verhuizen steeds naar laagste kosten landen

Protectionisme. Gigalonen voor onbereikbare toplui.

Bureaucratie en regels, bereikbaarheid (telefoon menu’s, wachtrij, nummertje…)

Te groot lijkt automatisch tot misbruiken te leiden. Banken en megaconcerns (farma, tabak, voeding, olie,..) illustreren dit met schandelijke lonen, omkoping, belangenvermenging, lobbying, winst boven duurzaamheid en gezondheid.

Ook grote Ngo’s met initieel nobele doelen worden als ze te groot worden te duur in overhead en administratie, en menen dat hun managers overdreven toplonen waard zijn. (Waar schenkers vaak geen weet van hebben.)

 

Kleinschaligheid: op mensenmaat

Nadelen, maar voor wie eigenlijk?

Arbeidsintensiever, lagere productie

Knowhow ontwikkeling, kennisuitwisseling, opleiding zijn beperkter en trager

Voordelen

Het volledige proces kan beheerst worden, van kiem tot hergebruik. Overzichtelijk en begrijpelijk voor alle partijen (stakeholders) die daardoor ook allemaal verantwoordelijkheid dragen.

Korte communicatielijn tussen basis en top, directe contacten, eerlijker werk- en inkomsten verdeling, meer variatie in de taken, polyvalenter en flexibeler inzet van menselijk kapitaal, snel en makkelijker te sturen en aan te passen productie, streek- en cultuureigen producten, diversiteit

Arbeid, productiemiddelen, profit en gevolgen kunnen bij dezelfde mensen liggen, daardoor heeft iedereen meer inzicht in de processen, en gebruiken we een meer duurzame aanpak

Lokale producties, minder transport, meer betrokkenheid van investeerders, werknemers, verbruikers

Minder overheadkosten en verplaatsingen

Lokale verwevenheid, inbedding en ‘gedragen zijn’, i.p.v. weerstand en protest

Risicospreiding (van kapitaal, ziekte bij vee of gewas, brand,..)

Wat is er op tv? Stof.

Ik en de wereld, op mensenmaat.

Eigenlijk kan ieder voordeel met een beetje creatief denken omgebogen worden in een nadeel. Of liever nog andersom.

Veel voordelen die grootschaligheid lijkt te hebben kunnen ondervangen worden door kleinschalige initiatieven te netwerken. Internet biedt die mogelijkheid.

Zelf als pottenbakker beginnen kan natuurlijk zeer kleinschalig. Maar het kan een voordeel zijn om aan te sluiten bij een coöperatieve van 15 verspreide pottenbakkers. Specialisatie, samen aankoop en verkoop, opleiding, kennisontwikkeling, gezamenlijke investeringen (mobiele oven(s),..)

We moeten dus schaalgrootte behouden waar dat aantoonbaar voordeel oplevert, en kleinschalige, multifunctionele initiatieven laten leven waar dat kan.

Daarvoor moeten we samen-werken, en samen verantwoordelijkheid dragen. Delen. Kiezen voor welzijn en duurzaamheid. Zorg dragen voor je kinderen en kleinkinderen, voor de omgeving, de medemens, dieren en planten en de aarde als geheel.

Schaalvergroting zien we in alle aspecten van onze samenleving.

Transport: station, trein, 40km/u, dorpsgarage > monster truck, jumbo’s, 400km/u, afspraak-merk garage

Wonen: gehucht, stadje > torenflat, grootsteden

Gezondheid: huisarts, vroedvrouw, kruidenkenner > groepspraktijk, spoed, gigaziekenhuis, big pharma

Landbouw: tuintjes & velden, paard en mest > eindeloze velden, chemicaliën, te zware monstermachines op menshoge banden

Voeding: boer, slager, kruidenier > zuivelfabriek, slachthuis, grootwarenhuizen

Productie: ambacht > industrie

Onderwijs: scholen tot 100 leerlingen > instituten met 10.000 uniformiseerbaren

Politiek: van dorp en graafschap over land naar continent.

Zoveel te groter de schaal, zoveel te kleiner het menselijk contact.

Zowel klant gebruiker als producent dienstverlener worden anoniem. Werknemers zijn enkel nog verantwoordelijk en bekommerd voor een afgesplitst deelfacet, en verschuilen zich achter ‘de organisatie’.

Mensen kunnen/moeten/mogen zich niet meer richten tot mensen, maar tot systemen en instellingen, liefst via formulieren en schermen, en volgens regels en procedures.

We lost the human touch.

Orale anticonceptie. Ik vroeg een meisje met mij naar bed te gaan. Ze zei 'nee'.

Woody Allen

De kleinste eenheden zijn allicht niet het meest geschikt. De grootste ook niet. Het is moeilijk te bepalen welke grootte aangewezen is. Een poging om enkele richtlijnen ter overweging te vinden:

De keten tussen producent, verwerker en verbruiker zou zo kort moeten zijn dat iedereen elkaar kent. Gebruikers en maker zouden het proces moeten kennen, of tenminste iemand (die bereikbaar is) moeten kennen die het voldoende beheerst.

Idem voor woonblokken, (verzorgings) instellingen en diensten, bedrijven.

Rijdende machines zouden geen blijvende indruk mogen nalaten.

Productiemiddelen zouden coöperatieve eigendom van de werknemers of de gemeenschap moeten zijn.

We zouden moeten streven naar beter, gelukkiger en duurzamer i.p.v. naar groter, meer en sneller.

(Zie ook: Ä  de 7 ICA principes bij coöperaties.)