Plantkundig is een noot een enkelvoudige dopvrucht. Een dopvrucht is een droge vrucht met één zaad (soms twee) en met een hard steen- of houtachtige omhulsel (de vruchtwand). Voorbeelden van echte noten: tamme kastanje, beukennootje, eikel, hazelnoot.

Andere vruchten en zaden die ook "noten" genoemd worden zijn: amandel ((noot), zaad van een steenvrucht), betelnoot (zaad van een steenvrucht), cashewnoot (kern van het zaad ), pistache (zaad), kokosnoot (steenvrucht), paranoot (zaad van Bertholletia excelsa), pecannoot (zaad), pinda (peulvrucht, boon), walnoot (geen botanische noot: het omhulsel is niet enkelvoudig).

Als je noten gaat rapen, gebruik dan je voeten. Met dunne schoenzolen voel je precies waar noten liggen, zelfs als je ze niet kan zien onder gras en bladeren.

Walnoten bevatten meer dan 50% olie. Er zitten ongeveer 100 noten in een kilo. Uit 5 kg walnoten pelt je 2 kg noten. Hieruit pers je ongeveer 1 liter walnotenolie.
Als het tussenschotje met een ‘knak’ breekt zijn ze voldoende gedroogd. Selecteer de noten uit de schil, gebruik er geen met schimmelsporen, ze bederven je olie. De hoogste opbrengst krijg je door de gepelde noten eerst op 60°C te verwarmen en te persen op 2 à 300 bar.
De resterende koek kan gedroogd en vermalen worden om in gebak te verwerken. Tenzij er stukjes hout in zitten, dan wordt het veevoer.

Notenraper
Een uit stevig en buigzaam staaldraad gemaakte rugbybal-vormige korf, roteerbaar aan een steel. Je rolt dit 'ei' over de grond. Voor hardere voorwerpen gaan de spijlen makkelijk open, zodat ze in de korf terecht komen.
Ook bruikbaar voor kastanjes, appels, hazelnoten en eikels.

Noten kraken: sinds mijn notenkraker kraakte op een amandel gebruik ik een waterpomptang. Ik merk nu dat ik het vroeger fout deed. Ik zet nu de noot rechtop in de tang, tanden (noord-zuid) dwars op de naad (oost-west). De noten komen er dan meestal in veel minder stukken uit. Vaak zelfs in 1 geheel, soms 2,3,4. Maar minder gepruts om stukjes 'hersenen' uit de 'schedel' te halen. Je hebt dan ook meer controle over wat je doet, kan je kracht beter doseren en de schaal kraken zonder de kern te breken of te pletten. Vaak kan je de schaal dan gewoon in 4 partjes van de kern afpellen.

Om (hazel)noten te kraken stond er op 5/8/20 om 22:17 (op V Diaspora - Homeland – Nostalgie) een mooi filmpje. Ik probeer het te beschrijven.

Neem een hakblok (stuk boomstam. Maak over 1/2de van de omtrek een rand met een hoog stuk karton dat je met een riem rond het blok vastmaakt. Tegen die rand kan je een voorraadje noten leggen.

Zet een emmer voor het blok (dat hoger is dan de emmer). Installeer je voor de emmer + blok, met een hamer en een ringsleutel (om moeren los te draaien). De ring moet iets minder dik zijn dan de gemiddelde noot. Met die ring schraap je telkens één noot naar voor, geeft ze een tik met de hamer, en rakelt ze in de emmer. Even oefenen, en het gaat geweldig vlot.

Met wat improvisatie (om een geschikte ring grootte en dikte te vinden) kan je zo ook andere noten verwerken.

Notelaars (familie Juglandaceae) produceren als beschermingsstof een herbicide (plantenbestrijdingsmiddel) Juglone, dat ook gebruikt wordt als kleurstof voor textiel en inkt , in voedingsmiddelen en cosmetica (haarverf).

Juglone komt voor in de bladeren (minder), bolsters (2-4%), wortels en bast van deze familie. Dit anti-groei-middel is een ademhalingsremmer voor (sommige) planten. De aromatische verbinding met als brutoformule C₁₀H₆O₃ zorgt voor verstopte xyleemvaten en weefsels. In de natuur of (1 jaar) in de composthoop kan het vrij makkelijk verteren, maar je vermijdt het beter in de (groenten)tuin.In Zuid Amerika gebruikten stammen de cytotoxische eigenschappen om te vissen door versneden bolsters in het water te gooien.

Jonge walnootbomen lijken geen toxische reacties te veroorzaken bij gevoelige planten totdat ze zeven tot acht jaar oud zijn. Juglone van ontbindende zwarte walnootwortels kan na het rooien en verwijderen nog langer dan een jaar in de grond blijven over de hele oppervlakte van de buitenkoepel van de kruin.

Planten die tolerant zijn voor Juglone  en er toch gedijen zijn vb. bonen, bieten, meloenen, wortels, uien, pastinaak, perziken, nectarines, kersenpruimen, peren, zwarte frambozen,..

Planten die gevoelig zijn voor Juglone zijn o.m. tomaten, rabarber, komkommers, aubergines, aardappelen, paprika's, alfalfa, asperges en kool, bosbessen, bramen, druiven, verschillende soorten peren,… 

In de praktijk ervaar ik hiervan (in een weiland) helemaal geen last.


Kastanjes zitten per 3 in een stekelige, egelachtige bolster. Gebruik enkel de stevig aanvoelende dikke kastanjes om te bewaren. Er zitten soms geen, vaak 1, ook wel eens 2, zelden 3 goeie in een bolster. De slappe exemplaren kunnen nog naar het spaarvarken dat in deze tijd van het jaar nog enkele dagen of hooguit weken oogstoverschotten kan omzetten in vet en vlees. Zet kastanjes een dag in water om wormpjes uit te drijven of te verdrinken.

Laat noten en kastanjes drogen voor je ze opslaat, anders gaan ze schimmelen. Ga regelmatig opnieuw rapen. Er zijn altijd kapers op de kust: muizen, eekhoorns, mensen… Je kan kastanjes poffen (op de kachel leggen, eventueel een kruisje in de bast snijden), koken, er puree mee maken, malen en met ander meel in deeg tot brood bakken.


Verschil kastanje paardenkastanje

 

kastanjeboom

 

De tamme kastanje heeft langwerpige en getande bladeren. De bloemen zijn lange (10-17 cm), rechtopstaande katjes die pas 's zomers bloeien. De bolster heeft meestal drie vruchten. De middelste is de dikste, en de andere twee buigen daar omheen. Aan de punten zitten de kenmerkende pluimpjes die de restanten zijn van de katjes.
De bolster van de tamme kastanje heeft meer, dunnere en langer stekels dan de paardenkastanje.

 

 

paardenkastanjeDe paardenkastanje heeft grote bladeren met vijf tot zeven delen als vingers aan een hand.
De bloeiwijze heeft als een kaars rechtopstaande, witte pluimen met tientallen bloemen.
De paardenkastanje geeft geen pluimpje, is ronder en glimt meer. Ze is niet eetbaar, bitter en licht giftig.

De Witte Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) hoort bij de paardenkastanjefamilie (Hippocastanaceae) en de Tamme Kastanje (Castanea sativa) bij de beukenfamilie (Fagaceae). De rode paardenkastanje (Aesculus carnea) is een kruising tussen de witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) en de rode pavia (Aesculus pavia).

Je kan paardenkastanjes breken, en paar uur in water laten weken, en je hebt kant en klaar zeepsop.

 

Kastanjepuree

Maak met een scherp mes een kruisvormige insnede over de punt van de kastanjes. Kook ze 5 tot 10 minuten in water. Pel ze heet. Laat ze 45 minuten zachtjes (in melk) koken. Afgieten om te pureren. Meng de puree met wat kookmelk, room en boter.
Je kan zoeten met honing of stroop, of pittig kruiden, of zouten. Er zijn een oneindig aantal variaties en afwerkingen mogelijk.

Meel van eikels :

Eikels bevatten  6 procent eiwitten en ongeveer 65 procent zetmeel  en veel bittere tannine. Die kan je er uit laten trekken om ze eetbaar te maken.
Maak een snee in de eikels en kook ze enkele minuten om het pellen te vergemakkelijken.
Pel ze en hak ze in kleinere stukjes.
Kook ze en vervang regelmatig het water, net zolang tot het water helder blijft.
Zeef ze en stamp ze fijn
Deze puree kun je direct gebruiken of als je het goed laat drogen tot meel vermalen. Eikelmeel bevat geen gluten.
Je kan er eikelpap, eikelpuree en eikelbrood (eigenlijk eerder platte koeken, zoals hamburgers) mee maken. Al dan niet gemengd met ander meel (bv ook kastanjemeel).

Dotorimuk is een Koreaanse eikel gelei, die meestal met groenten en kruiden als bijgerecht gebruikt wordt. De binnenkant van de eikel wordt gemalen, en als pasta geweekt om tanines te verwijderen; geroerd en gezeefd. Het water wordt regelmatig van het bezinksel afgegoten en ververst. De zetmeelrijke massa wordt later in schalen gedroogd en verpulverd.

Ooit zal een slimmerik wel ontdekt hebben dat eikels die in vijver of plas vielen, na weken weken minder bitter en dus eetbaar waren..

In het oude Griekenland at men de eikels van quercus aegilops, nu Quercus (ithaburensis subsp). macrolepis of de Valonia-eik. Ook geschikt bevonden in oude teksten is de ‘eetbare’ eik (Quercus Esculus) nu Quercus petraea of wintereik (sessile oak, Ierse eik).

Eikels die minder bitter zijn, dus minder tannine bevatten, worden ‘zoet’ genoemd en zouden zelfs rauw gegeten worden.

Strabo (Griekse geograaf, 64 v.Chr. - 25 na Chr.) schreef: “De bergbeklimmers voeden zich voor twee derde van het jaar met steeneikeikels, laten ze drogen, pletten ze en maken er een brood mee..” De zoete eikels van de Turkse steeneik (quercus ilex var.ballota) eet men in Spanje nog steeds.

Nog 'zoetere' vruchten geeft de Quercus rotundifolia. (Die zou ook waardplant zijn voor zwarte- (Tuber melanosporum) en zomertruffel (Tuber aestivum var aestivum).)


Een pit zit in het binnenste van pitvruchten. In de pit zit het eigenlijke zaad.
Bij steenvruchten wordt ook van een pit gesproken maar dit is botanisch gezien fout.

Graan is een verzamelnaam voor eenzaadlobbige cultuurgewassen uit de familie van de grassen.

Boon is een algemene naam voor eetbare zaden van een diverse vlinderbloemigen. Bij deze peulvruchten behoren ook de erwten.


Rond 1500 jaar geleden vond de wijze Sessa ebn Daher uit India het schaakspel uit en leerde het aan koning Shirham. Die was zo enthousiast (over de nodige samenwerking tussen de boeren en soldaten (pionnen) en de adel (de stukken) dat hij Sessa een beloning liet kiezen. Sessa vroeg de hand van zijn dochter, maar werd verzocht iets anders te kiezen.
Sessa vroeg dan 1 graankorrel (of rijstkorrel) op het eerste veld van het schaakveld, 2 korrels op het tweede veld, 4 korrels op het derde, enz. Op ieder veld dus steeds het dubbele van het vorige veld.
De koning voelde zich eerst beledigd over zo een bescheiden geschenk. Dat veranderde toen de rekenmeesters aan het hof aan de slag gingen. Het ging om meer dan 18 triljoen (2^64 - 1) zaden, veel meer dan de hele wereldproductie bij elkaar.

Veronderstel dat er 50 granen in een kubieke centimeter gaan. Dan krijgen we een berg van meer dan 3 *10^ 17 kubieke centimeter, of driehonderd miljard kubieke meter rijst. Genoeg om België en Nederland met een meters dikke laag rijst te bedekken.


Wat is het verschil tussen een walnoot en een okkernoot?
Is er wel een verschil?

walnoten2Meer dan 90% van de bronnen stelt dat er geen verschil is. Gewoon een andere benaming voor dezelfde noot. Synoniemen dus. Maar af en toe wordt er wel -zij het erg onduidelijk - verschil gemaakt in houtsoort of homeopathische werking.

Het geslacht Juglans kent ongeveer 21 soorten. En ondersoorten en kruisingen. Het merg van hun twijgen is geladderd. De notelaren leveren waardevol en mooi hout voor meubeltjes, geweerkolven, propellers van vliegtuigen, dashboards ed.

De meest voorkomende en meest gebruikte soort in onze lage landen is de Juglans regia. Die wordt als inheems beschouwd, en komt voor van Zuid-Europa over de Balkan tot Centraal-Azië. Vooral de Romeinen zorgden voor zijn verspreiding. De boom kan tot 30 m hoog en meer dan 10 m breed worden. Hij krijgt een grijze stam met diep gegroefde bast.
Het blad bestaat uit 2 tot 6 paren blaadjes met een eindblaadje. Ze zijn oneven geveerd samengesteld.
De groene bolster heeft witte puntjes.
De noot is kleiner en spitser dan de zwarte hieronder.
De benaming wal(noot) verwijst naar volksstammen in het zuiden, vanwaar de noot afkomstig zou zijn. Zij gaven hun naam ook aan Walen, Wallonië en Wales. ‘Wal’ is afgeleid van het woord volcae: vreemd, of ’niet bij ons horend’. De verspreiding van de noot vond vooral plaats in de landen langs de zijderoute. Okker komt van noker, dat is ontleend aan Laatlatijn nucarius voor notenboom, afgeleid van nux (noot).

Van de zwarte walnoot of zwarte noot, Juglans nigra, geeft de naam al aan dat de schors en de noten donker van kleur zijn. De boom komt oorspronkelijk voor in het oosten van Noord-Amerika, Zuidoost-Canada en Texas. In Europa is hij (weinig) gebruikt als park- en laanboom, en als onderstam voor andere rassen.
Hij wordt tot 40 m hoog. De lichtbruine schors wordt donkergrijs met diepe, wat netvormige groeven.
Het heldergroene, glanzende onevengeveerde blad telt minstens 6 paren blaadjes die 7-10 cm lang en 2-3 cm breed  en wat lancetvormig zijn met een fijngezaagde rand en fijn witbehaarde onderkant. Het topblaadje is zeer klein of ontbreekt.
De geelgroene, ronde bolster is 4-5 cm groot en wordt donkerbruin. De 3-4 cm grote noot heeft overlangs diepe groeven en gaat moeilijk uit de bolster.
Ze is donkerder, ronder en harder dan onze walnoot. De vierdelige kern is minder gegroefd. De opbrengst is veel lager.

Terwijl het omhulsel van onze walnoot gemakkelijk wegrot, blijven de harde, zwarte en ronde bollen van de Juglans nigra langer keihard. Om de supersterke schaal van de Amerikaanse walnoot te kraken gebruik je een bakschroef. Die is krachtig genoeg, en verandert –in tegenstelling tot een forse mokerslag- de inhoud niet meteen tot geplette schilfers.

Volgens slechts enkele bronnen zou deze laatste de okkernoot, en de eerste een walnoot zijn. Maar tot iemand hierover uitsluitsel kan geven, sluit ik me aan bij de meerderheid. Een okkernoot is een walnoot.