Stekken1Congobalsemien

Planten die je nooit hoeft te kopen

Vraag bij familie, vrienden, buren of je een stukje of stekje kan krijgen of ruilen en ga zelf aan de slag om dit te vermeerderen. Ik beperk me vooral tot eetbare soorten voor zelfvoorzieners, maar het kan voor veel bloemen en sierstruiken. Je kan makkelijk planten (struiken, bomen) verkrijgen door stekken, (soms ook bladstek), scheuren of wortelstek, knollen, wortelopslag, uitlopers, afleggen, marcoteren en natuurlijk ook spontane zaailingen.

De plant die je uit zaailingen krijgt is niet noodzakelijk gelijk aan de moederplant. De bevruchting kan voor afwijkingen zorgen. Een zaailing van veredeld fruit (kers, noot, appel…) kan meevallen, maar is vaak gedegradeerd t.o.v. de moederplant. Ook vind je in de natuur, in ‘het wild’, bruikbare berk, daslook, bosbes, sleedoornpruim, vlier, citroenmelisse ed. Houd er rekening mee dat je niets uit openbaar domein mag ontvreemden. Vraag het aan de eigenaar, sommigen zijn blij dat er wat uitgedund wordt. Wie een eik of esdoorn heeft, geraakt graag van de overvloed aan zaailingen af.

Om te stekken gebruiken we reeds verhoute, dus +1 jarige twijgen. Stekken kan meestal in de zomer (juni – augustus) en/of in de winter (december – maart). Winterstekken worden in bossen geplant tot begin april. Ik zet ze meestal vorstvrij in de kas, maar dan moet je ze zeker wel vochtig, maar niet nat blijven houden.

Stekken mogen + 15 cm lang zijn. Knip ze af op ca. 0,5 cm onder het onderste, en boven het bovenste oog. ‘Bloedende' stek laat je even drogen. Zet ze niet ondersteboven. Verwijder de blaadjes (behalve 1 of 2 bovenaan). De blaadjes verdampen te veel vocht, waardoor je stek gaat uitdrogen. Sommige struiken zoals lavendel laten zich makkelijker stekken met een schorshieltje oud hout van de (hoofd)stengel aan de stek. Gebruik lichte, vochtige grond.

Winterstek kan bv voor kornoelje (Cornus sanguinea en Cornus stolonifera), bruidsbloem (Deutzia), Chinees klokje (Forsythia), liguster (Ligustrum), boerenjasmijn (Philadelphus), rode bes (Ribes), vlier (Sambucus), sneeuwbal (Viburnum), druif (Vitis vinifera), Weigela, vijg (Ficus), sneeuwbalspirea (Physocarpus), vlinderstruik (Buddleja), braam (Rubus), wilg, zwarte bes, framboos, rozen.. Ook met kruiden als basilicum, citroenmelisse, oregano, salie, koriander, munt, peterselie en tijm kan je aan de slag.

Stekken kan soms ook in water: je zet de twijg in een vaas tot hij wortels heeft gevormd.

Stekpoeder bevat groeiregulatoren waardoor stekken van planten beter wortelen.

Hormoonwater, wilgenwater, wilgenthee of wilgengier werkt even goed en kan je eenvoudig zelf maken door snippers van eenjarige twijgen, bast en blad 1 tot 2 dagen onder water te zetten. Of laat takken wortelen in water, en gebruik dit dan. Een prima alternatief voor het poeder. (Zie ook Plantenhormoon.)

Voor een bladstek wordt een blad met de bladvoet in de grond geprikt of plat, soms in stukjes gesneden op de grond gelegd. Indien nodig vastprikken met een stokje of pen, en vochtig houden. Probeer bv. bladbegonia's (Begonia), kaaps viooltje (Saintpaulia).

Het plantendeel waaruit je een nieuwe plant kweekt is een (stuk) wortel. Een stengelstek produceert nieuwe wortels, een wortelstek & produceert nieuwe stengels. De wortel moet dus ook knoppen ontwikkelen die stengels kunnen vormen. (o.a. veel prunussoorten doen dit.)

Wortelstok of rizoom (rhizoma) is de horizontale ondergrondse uitloper waaruit een nieuwe plant groeit. In tegenstelling tot wortels hebben wortelstokken knopen of bladeren. Je kan ze scheuren of delen om de plant te verjongen. Scheuren veroorzaakt minder wonden dan hakken of snijden. Het is gebruikelijk voor rabarber, en kan ook met niet verhoute, polvormende vaste planten en struiken: knoflook, saffraankrokus, ooievaarsbeksoorten (Geranium), lelie, vrouwenmantel, aster, hosta, bieslook, munt, rozemarijn, dragon, oregano, salie en tijm. Delen en scheuren van planten doe je in het voor- of najaar, na de bloei (vb. rabarber). Het binnenste van de kluit verwijder je, het is vaak al te sterk verouderd. De jonge delen aan de buitenkant met ieder een loot met een paar knoppen verplant je.

Ook munt, braam, framboos, asperge en gember kan je delen via rizoom. Vroegbloeiers worden vlak na de bloei gedeeld.

Minder gewenste voorbeelden zijn kweek (Elytrigia repens), grote brandnetel (Urtica dioica), zevenblad (Aegopodium podagraria) en Japanse duizendknoop (Fallopia japonica).

Sommige struiken zoals kweepeer vormen spontaan bewortelde opslag (uit knoppen aan de wortels). Let op met geënte planten. De opslag van de onderstam is dan volledig verschillende van de ent die er op staat. Framboos (zeer veel), Japanse wijnbes, ratelpopulier, gladde iep en robinia leveren veel wortelopslag.

Uiteraard kan je ook knollen en bollen opgraven en uitplanten: aardappel, aardpeer, sjalot, tulp, dahlia, look, ..

Uitlopers (kruipende stengels) van maagdenpalm (en diverse bodembedekkers), graslelie (Chlorophytum comosum) en (bos)aardbei kan je makkelijk uitplanten.

‘Ik ben een eeuwige optimist. Laatst plantte ik twee boompjes van 20 cm hoog, en kocht toen een hangmat.’ (Armando Fuentes Aguirre)