Een hybride of kruising is het resultaat van seksuele voortplanting tussen twee verschillende types planten of dieren. Ze produceren dus de bastaard van 2 herkenbare ouders.
Gekende (en onvruchtbare) hybriden van diersoorten zijn vb. lijger/teeuw, muilezel/muildier, gaap/scheit, kruising tussen een kameel en een dromedaris.

hybridenBij plantenveredeling wordt de eerste generatie na een kruising een F1-hybride genoemd, de tweede generatie een F2-hybride, enz. Veel cultivars zijn F1-hybriden tussen twee inteeltlijnen. Hiermee wordt een grote uniformiteit bereikt. (De "F" staat voor filius, het Latijnse woord voor zoon.)
Een hybride verenigt van twee ouderplanten de begeerde eigenschappen. Hun zaad (als ze vruchtbaar zijn) garandeert die echter absoluut niet.
Een hybride is een eenvormig gewas m.b.t. vorm, kleur, opbrengst en andere eigenschappen. In monocultuur is dit belangrijk om alles met een gelijke kwaliteit op hetzelfde moment te kunnen oogsten.

Voor dieren geldt hetzelfde.

Plantennamen met een "X" zijn altijd kruisingen tussen 2 species van eenzelfde Genus, al dan niet spontaan ontstaan. Enkel zeer nauw verwante planten kunnen gekruist worden. Moeder natuur is onberekenbaar. De bovenstaande regels geven maar een algemeen beeldje van de realiteit. En op bijna elke regel zijn er ook weer uitzonderingen.
Hybridesoorten zijn in regel niet vruchtbaar, omdat de chromosomenparen te veel van elkaar verschillen. Maar bij een verdubbeling van het aantal chromosomen komen er uitzonderlijk soms wel vruchtbare soorten uit voort.

Je kan als tuinder zelf zaden kweken en uitwisselen. www.bingenheimersaatgut.de. is een coöperatie met meer dan 100 tuinders. (Duitsland, Nederland, Frankrijk, Italië). Ze werken onder eigen beheer aan uitgangsmateriaal dat geschikt is voor de biologische tuinbouw.
Info vind je ook op http://www.zelfzadentelen.be/ (met steun van de Vlaamse overheid en het Europees landbouwfonds, dus nog niet verMonsantood).

Ongewenste kruisbestuiving bij het kweken van zaden kan je zoveel mogelijk vermijden door planten te isoleren in de ruimte (tussenpercelen, afstand, hagen), in de tijd (bloeimomenten) en met afschermingstechnieken (fijnmazige netten, koepels, zakjes).

Wageningse en Chinese wetenschappers ontdekten een activeerbaar zelfbevruchtingsgen in de aardappelplant dat het veredelingsproces verkort van 15 naar 5 jaar. (2021. Bij aubergine, tomaat en paprika staat dit gen standaard ‘aan’.)