De buizerd (buteo buteo) wordt maximaal 26 jaar in de vrije natuur, 30 jaar in gevangenschap.
Zijn lengte is 46-58 cm, de spanwijdte 110-132 cm. Het mannetje weegt tot 700 gram, het grotere vrouwtje tot 1.000 gram. Hij heeft lange en brede vleugels en een relatief korte, breed gespreide staart. De snavel is zwart met een gele waslaag over de snavelbasis. De ogen bevatten per vierkante millimeter acht keer zoveel lichtgevoelige cellen als de onze.
buizerdDe kleur varieert van donkerbruin tot roomkleurig. Het bovengedeelte is effen, de onderkant heeft verschillende dwarsbanden. Hij heeft een gedrongen bouw, met een korte hals.
Hij wisselt vleugelslagen af met zweefvlucht. Hij drijft op thermiek, en kan ter plaatse blijven bidden (hangen).

Het ‘bidden’ als roofvogelgedrag zou een slechte vertaling van ‘bird of prey’ zijn, begrepen als bird of pray. ? Zo wordt een prooivogel een biddende vogel.

In de vlucht laat de buizerd regelmatig een luide, miauwende roep horen.

Onderscheid met de wespendief: die heeft 2 banden aan de basis en 1 bijna aan het einde van zijn staart. De buizerd heeft 8 à 10 banden op regelmatige afstand. De wespendief heeft een andere roep met hoge fluittonen en heeft in de vlucht bijna horizontaal gehouden vleugels. De buizerd houdt de vleugels tijdens het zweven meer in een ondiepe V-vorm.

Buizerds zijn meestal monogaam. Een paartje blijft meerdere broedseizoenen bij elkaar. Soms heeft één mannetje twee vrouwtjes.
Buizerds broeden in beboste streken met open plekken, akkers, weiden en moerassen in bomen op 10-20 m hoogte. Sommige paren bouwen elk jaar een nieuw nest, andere paren gebruiken het nest enkele jaren achtereen.
Ze leggen 2 tot 4, maar meestal drie witachtige eieren met meer of minder bruine vlekken en vegen.
Ook de kuikens houden het nest netjes. Uitwerpselen schieten (met ij) ze over de rand. Hoe verder je ze van het nest ziet, hoe ouder de jongen zijn.

Vaak zitten ze langs wegen op een paal, speurend naar veldmuizen en aangereden aas. Ze eten woelmuizen, konijnen, amfibieën, reptielen, insecten en wormen. Incidenteel ook gevogelte, meestal nestjongen of jonge dieren.

De buizerd plukt zijn prooi hoog gezeten op een tak of paal. Muizen en insecten worden ook op de grond gegeten. Normaal zijn je kippen veilig voor hem, tenzij ze door een ander dier zijn aangevallen en/of gedood.