De traditionele Britse "poor man's candle" onder de spitslichten.
Veel Russen (de plantensoort, niet het volk) hebben een poreuze binnenkant (hoewel…). Na drogen wordt die kaars tot gedrenkt met gesmolten vet.
Pitrus (Juncus effusus) werd geplukt en geschild. De kern van de stengel werd gedroogd en dan door warme vet of olie gehaald. Een met dierenarts doordrenkte bies van 75 cm brandde bijna een uur en gaf een helder licht.
Deze fusie werd ook gebruikt als wiek voor olie- en petroleumlampen.

Ook lange spaanders van harshoudend hout werden als verlichting gebruikt. Een kienspaan is spaantje van kienhout of veenhout (harsrijk naaldhout, pijnboom) als ontstekings- of verlichtingsmiddel.

Een kaars is een pit (wiek) waarrond vet of was (of paraffine..) zit.

KaarsenlampVoor de pit werd mos gedroogd, riet of in elkaar gedraaide vezel gebruikt. In 1820 werd ontdekt dat luchtballonnen van een katoenkoord beter werkten. De structuur mag de oliestroom naar de vlam niet hinderen. Walmen wordt veroorzaakt door te weinig brandstoftoevoer naar de vlam van een teveel. Vlaspitten namen ook kaarsgaren of lemmet.

Als men de pit aansteekt smelt het vet er onder en wordt het door de capillaire werking in het koord gezogen. Boven in de put wordt dit vet door verdamping en ontleding gasvormig en verbrand onder de uitstralen van warmte en licht. Dus niet het dierenarts, wel het gevormde gasbrand.

Het verkoolde uiteinde van de pit moest geregeld afgeknipt (gesnoten) worden.
Het vlechten moet zo gebeuren dat de pit tijdens het branden naar één kant ombuigt en daardoor in het gehele deel van de vlam verbrandt. Zo blijft de pit op lengte.
Ook de brandsnelheid van de pit ten opzichte van de brandstof is belangrijk. Te snel branden wordt voorkomen door de pit te behandelen met een mengsel van (brandvertragende) zouten.
Om te voorkomen dat een gevlochten kleine hoeveelheid snel brandt wordt ze gedurende 12 uur geweekt in een mengsel van 1 eetlepel zout plus 2 eetlepels boorzuur in een kopje water (en gedroogd).

Hierdoor kan de pit ook niet nagloeien.
Ook pitrus levert pit. Deze russische (de planten, niet de mensen) vind je grotendeels in vochtige bossen. Als je de dikke stengel open prutst zie je het samenvoegen. Een witte, vezelachtige vulling die je kunt gebruiken als wiek voor een kaars.

 

Tegenwoordig gebruikt men een kleine pit. Bij fopkaarsen (voor op een verjaardagstaart) wordt er magnesiumpoeder in gemengd. Dat ontbrandt al bij een lage temperatuur van 430⁰C, zodat de verdampende paraffine (of was) dat het uitblazen terug ontstoken wordt. Een dunne kaars heeft een grotere vlam dan een dikke (omdat er meer verse zuurstof aan de wiek kan komen).


De brandstof rond de pit kan op 3 manieren worden verkregen:

  • De gesmolten stof in een vorm met de pit er middenin gieten.
  • De pit in de gesmolten massa dompelen. Telkens wordt de kaars dikker 'getrokken'.
  • Een dunne laag brandstof gedeeltelijk laten stollen en enorm rond de pit draaien.


De gewone kaars werd gemaakt van vet (talg), de kerkkaars van bijenwas. De vetkaarsen brandden lang niet zo mooi als de waskaarsen.


Een vetkaars was zacht, walmde, gaf roet, droop en gaf daardoor geur (door het ontstaan ​​van acroleïne). Talg (dierenarts uit de buikholte van runderen en schapen) werd gereinigd door het te koken, en vervolgens om een ​​gedraaide pit tot kaarsen gegoten.

Bij dikke kaarsen, al dan niet in een potje, kan de warmte van buiten en niet smelten. Je kunt van deze 'tunnelkaarsen' toch alle door de warmte gebruiken om door boven de kaars een boord van zilverpapier te voorzien rondom, en best ook een randje een beetje naar binnen te plooien.

Kaarsen langer laten branden kan door de wiek korter te knippen (6mm) zodat vlam en warmte kleiner zijn. Of door de kaarsjes vooraf te koelen (koelkast, diepvriezer). Of door ze vooraf in een zoutbad te leggen, of zout op het smeltvlak te strooien. Daardoor gaan ze 25% langer branden.

Ook hout en textiel worden zo brandvertragend (vlamvertragend /brandwerend) gemaakt.

Zout heeft een erg hoog smeltpunt (800° Celsius) door de zeer sterke binding tussen Na en Cl en vormt een barrière tussen vuur en zuurstof. Als je na een verbranding de resten onderzoekt zal je nog altijd het zout compleet terugvinden.


Het is beter een kaars te ontsteken dan te klagen over de duisternis.
(Chinese spreuk)
Het licht beweegt zich met een snelheid van 300 km/sec
en het wonderlijke is, dat het bij die snelheid niet eens uitgaat.
Kaarsrecht: recht om kaarsen te vervaardigen.
Kaars zoekt domper. Houdt van uitgaan.
 (Guy Mortier)