Voor het maken van porto wordt het gistingsproces bij 6 à 7% alcohol stopgezet door neutrale wijnalcohol van 77% toe te voegen. Hierdoor worden niet alle suikers ‘vergist’, waardoor porto zoeter smaakt.

Sangria is rode of witte wijn met (verse) vruchten als vb. sinaasappel, citroen, appel, perzik, ananas en soms meloen, mango of pompelmoes. Eventueel ook suiker, honing en vruchtensap.

Hypocras werd vanaf de middeleeuwen tot ver in de 18e eeuw gemaakt door specerijen en kruiden met suiker of honing in rode wijn te laten trekken. Ook gember, kaneel, nootmuskaat en later suiker komen in de meeste recepten voor. Het werd na de maaltijd gedronken.

Als er honing bij de wijn werd gedaan om de smaak te verbeteren, heette dat bij de Romeinen mulsum.

 

De Grieken en de Romeinen dronken hun wijn niet puur. Dat werd als barbaars beschouwd. Hoewel Grieken wel iedere ochtend hun brood in onverdunde wijn doopten als ontbijt. Er werden 1, 2, tot 3 of 4 delen water bijgedaan. (Melk verdunden ze trouwens ook.)

Ze namen ook kennis van Egyptische artsen van 3.000 v. Chr. over i.v.m. kruiden als munt, jeneverbes en marjolein in wijn.

Wijn verdund met heet water werd door de Romeinen gebruikt als 'thee'. Echte thee, koffie of cacao was er natuurlijk nog niet als warme drank.

Conditum paradoxum was een mengsel van wijn, honing, peper, laurier, dadels, mastiek (bitterzoet hars, zie retsina) en saffraan, dat ook warm kon gebruikt worden. Een voorloper dus van glühwein.

Glühwein (gloeiwijn) is populair in de kerstperiode. Rode of witte wijn wordt verwarmd met kaneel, kruidnagel, steranijs en citrusschillen, en eventueel gezoet met suiker of honing.

De oude Grieken noemden feesten symposia (! drinkgelagen). De god van (de vruchtbaarheid,) de wijn, de roes en de dronkenschap was Dionysos. De Romeinen noemden hem Bacchus.