Vroeger (toen er nog geen elektrische dekens waren en de dieren nog spraken) namen we een rubberen heetwater zak mee naar bed. Of nog liever: die legden we er vooraf al in. Met een handdoek errond, om je voeten niet te verbranden. Dat bleef lang zalig warm in koude winternachten. Wie heeft er nog de ijsbloemen gezien die de vorst op het (enkele) glas van de slaapkamerramen schilderde?
Daarvoor waren er kruiken uit steen en zink.
(Er werden ook metalen pannen met sintels gebruikt, dat lijkt me te heet en te brandgevaarlijk.)
Als je schrik hebt voor natte voeten in bed kan je water vervangen door kersenpitten in een kruik of kussentje. Zet ze in de oven, of in een vuurvaste kom (met deksel) op (een rooster op) de kachel.
Als je pitten hiervoor verzamelt, leg ze dan een tijd bij een mierennest. De mieren zullen er alle restjes afbijten.
Je kan ook enkele grote stenen op de kachel opwarmen. Bakstenen zijn zeer geschikt. Doe er, voor je ze in bed legt, (oude) (hand)doeken rond, en maak die met enkele veiligheidsspelden vast.
Koudwatervrees om tussen de kille lakens te duiken? Net voor het slapengaan het laken op de matras flink warm strijken maakt het dubbel zo lekker.
En als dat te omslachtig is kunnen bedsokken en een slaapmuts (letterlijk) je beschermen tegen een koud bed en helpen om je lichaamswarmte vast te houden.
Er werd ook verondersteld dat een slaapmuts de verspreiding van hoofdluizen zou tegengaan.
Maar gezien je het meeste warmte via je hoofd verliest, dat bovendien meestal niet onder de dekens zit, is het een slimme uitvinding. Vooral in de tijd toen maanlicht en sneeuw door de spleten van de pottelbergpannen vielen en de kou op een zolderkamer niet veel warmer was dan buiten. Ze werden ook binnen- en buitenshuis gedragen. De gepunte muts was voor mannen. Vrouwen droegen een rondere "slaaphoed". In Volendam zijn in de 19de eeuw gekleurde exemplaren zelfs gedragen bij het zondagse kostuum.
Een slaapmutsje is ook een (laatste) borreltje dat men drinkt voor het naar huis- of slapengaan.
(En de benaming voor een bloem (Eschscholzia californica Cham).)
Een samowar is een Russische of Turkse theemachine, die bestaat uit een (koperen) ketel met een kraantje, die op een ( tegenwoordig elektrisch- of) houtskoolvuur staat. De naam komt uit het Russisch en betekent ‘zelfkoker’. Je zou kunnen zeggen dat het een tafelkacheltje is, waarop je net zo goed andere dingen kan bereiden of warm houden. (Gourmet, fondue…)
(Houtskool werd op dezelfde manier ook gebruikt als vulling om (metalen) bedpannen en strijkijzers te verhitten.)
Om het een beetje warm te hebben in een koude kamer bestaat er in Japan (maar ook in enkele andere landen) de kotatsu. Een tafel met daaronder een kacheltje. In de 14de eeuw gestookt met houtskool. Tegenwoordig ook elektrisch. Over de tafel hangt een dik (slaapzakachtig) kleed tot op de grond. ‘s Avonds zit de hele familie met de voetjes onder de tafel. Lekker warm, met weinig verbruik.