Goed stoken vervuilt minder
Tips om een zo schoon mogelijke verbranding te krijgen in je kachel.
De kachel
Kies een gecertificeerde kachel volgens de Europese richtlijn Ecodesign, ecolabel of bv Flamme verte. Een moderne kachel heeft een aanzienlijk hoger rendement met een betere verbranding en veel minder uitstoot dan haar voorouders. Hun ontwerp verbrandt gevaarlijke gassen en deeltjes vollediger. Kies een capaciteit die aangepast is aan het volume dat je wil verwarmen. Ook zou het fijnstof 5 maal minder toxisch zijn en wordt het 16 maal sneller uitgeademd, omdat het eerder mineraal is van aard en amper koolwaterstoffen bevat.
Vermijd contact tussen het hout en de kachelwanden om roetvorming hierop te voorkomen.
Laat een isolerende laag as van ca. 3cm liggen. De brandtemperatuur is daardoor hoger. Dat is beter voor de kachel.
Het hout
Gebruik geen tropisch, maar lokaal hout. Ook voor pellets (van resthoud) of geperste stookblokken met een FSC label.
Gebruik nooit geverfd, behandeld of geïmpregneerd of samengesteld (vezel en plaat) hout. Daarin zitten lijmen en producten die bij verbranding veel schadelijke stoffen afgeven.
Maak en gebruik kleine blokken die feller en vollediger verbranden.
Stook enkel droog hout. Nat hout verbrandt onvolledig en geeft meer as en fijnstof. Je kan met een houtvochtigheidsmetertje testen of je onder de 20% blijft. Als je 2 blokken tegen elkaar slaat moet de klank niet dof, maar helder en hoog zijn.
Het vuur
Als je goed stookt zie je gele, gelijkmatige vlammen. Zie je oranje en donkere rook, dan is de verbranding onvolledig.
Het vuur trager en zachter laten branden door luchttoevoer en/of rookgasafvoer te verminderen geeft een slechte, onvolledige verbranding.
Niet (te veel) smoren dus, maar zorgen voor een heet vuur.
Als het zwart wordt moet je voor meer luchttoevoer zorgen.
Het meest vervuilende is het laten uitdoven en het aanmaken van het vuur. De verbrandingskamer en de schouw zijn dan te koud voor een goede en volledige verbranding.
Aanmaken doe je best met de Zwitserse of top-down methode. Onderaan leg je de grotere blokken. Daarop steeds kleiner en makkelijker brand- en ontvlambaar materiaal. Wat je verbrandt zijn houtgassen. Die drijf je uit het hout door verhitting. Met grote blokken bovenaan drijf je die dus gewoon door de schoorsteen weg. Zonde! Omgekeerd moet alle geproduceerde rook door de vlam. Dat verbetert verbranding en rendement.
De schoorsteen
Als de rook uit je schoorsteen wit of quasi onzichtbaar is heb je een goede verbranding en zie je enkel waterdamp.
Donkere rook ruik je ook: je verbrandt slecht materiaal of nat hout.
De schouw moet natuurlijk groot en hoog genoeg zijn voor een goede trek en verbranding.
En je veegt ze jaarlijks.
Het neusje van de zalm is een filter die 95% van het fijnstof uit de rook haalt. Hij kost rond de € 2.000 (geplaatst, excl. btw) en verbruikt jaarlijks voor ca. 30 euro elektriciteit. De neergeslagen fijnstofdeeltjes worden gewoon met het jaarlijks vegen mee verwijderd.
En plant compenserend nieuwe bomen, ze vangen veel fijnstof. Ook bv klimop is daar zeer geschikt voor. Maar levert veel minder brandhout.
Optimaliseren
De luchttemperatuur kan in een kamer 3 °C per meter hoogte stijgen. Om tv te kijken kan je de zetel dus beter 1,5 meter hoger (en de thermostaat lager) zetten.
Natuurlijke convectie brengt de warme lucht niet waar je die hebben wil. Zet een Ecofan op je kachel en maak zo zonder extra energieverbruik een gewenste (of gedwongen) convectie.
Je kan verbrandingslucht voorverwarmen. Of met een ventilator warme lucht van het plafond naar beneden stuwen.
Uiteraard is ook het beheersen van de luchtcirculatie belangrijk. Tocht, ventilatie en opengaande deuren koelen de lucht sterk af. Maar aangezien verbranding ook zuurstof verbruikt, is ventilatie wel absoluut nodig. Je kan voor de brander een rechtstreekse aanvoerbuis voor buitenlucht voorzien, zodat die niet (of minder) via kieren door de kamer moet gezogen worden.
Isoleren
Het heeft weinig zin optimaal warmte te produceren en verspreiden, als je ze vervolgens laat verloren gaan.
Om geleidingswarmte te isoleren gebruik je slechte geleiders: lucht, textiel, kurk, glas, hout, stro, plastic, been en wol, vilt.
Om stralingswarmte te isoleren gebruik je reflecterende barrières, zoals het aluminiumfolie achter een radiator, de rvs-spiegel achter een gloei-element.
Bij convectiewarmte kan je ook slechte geleiders waartussen veel lucht gevangen zit als isolatie gebruiken. (Vezelige) kleding in laagjes, dubbel glas, noppenfolie, sneeuw, kranten…
Dit werkt beter als het medium en het ingesloten gas droog zijn. Anders ontstaat er geleiding, en zelfs afkoeling door verdamping.
Een koof (gesloten afkasting) boven de gordijnen kan voorkomen (of verminderen) dat een koude luchtstroom bij het raam ontstaat.
Een inkomhal(letje), sas of gordijn achter de deur vermindert de instroom van koude lucht. Deurborstels en tochtlinten kunnen kieren dichten.
Hoe vermijd je rook in de kamer
Er is een risico op rook, veel fijnstof, schoorsteenbrand en CO-vergiftiging als je de kachel te vol propt (+60%). Dan komt er te weinig lucht bij het vuur. Bij het 'smoren' (verbranden met weinig lucht) krijg je een te trage, ‘koude’ en onvolledige verbranding. Kachelglas, -wand en schoorsteen krijgen een flinke laag warmte tegenhoudende roet : 3 mm roet zorgt voor een warmteverlies van 10%. De binnenkant van de kachel reinigen kan tot 30% warmtewinst opleveren!
Bovendien verspil je de meeste energie: rookgassen worden niet verbrand maar door de schoorsteen geloosd.
Je kan beter flink doorstoken zodat de energie als warmte in de (liefst goed geïsoleerde) woning wordt opgeslagen.
Zorg dat de kachel met een open vlam brandt en de schoorsteen goed warm is voor je ze bijvult. (Lees ook <Schoorsteen>):
Wacht niet met bijvullen totdat er enkel nog wat gloeiende kolen zijn, maar doe dat terwijl de vlam nog goed brandt. Idealiter als je haard nog voor een derde vol ligt met hout.
Dek nooit het hele vuur af met nieuwe brandstof, laat aan minstens één kant een brandende vlam met voeding vrij.
Zo kan vrijkomend CO-gas geleidelijk verbranden. Anders stapelt het zich op in de kachel, en kan het –als er een vlam vrijkomt- ploffen .
Hoe beter de verbranding, hoe minder CO er is.
Dus ruim vóór het bijvullen (1 à 2 minuten) de luchttoevoer en afvoer openzetten, en ook na het vullen nog een tijdje open laten. Open de deur niet met een ruk, eerst een beetje, en dan langzaam verder (eventueel andere luchttoevoer op dat moment afsluiten zodat er geen ‘valse trek’ ontstaat).
Vochtig hout moet eerst drogen in de kachel (energieverspilling). De hierbij ontstane rookgassen kunnen ontploffen.
Andere oorzaken van onvoldoende trek: schoorsteen te kort, te lang, te klein, te veel bochten, niet (tijdig) geveegd, te koud (niet geïsoleerd).
Terugslag en rook in de kamer bij aanmaken is een risico bij koud weer. De koude lucht buiten zakt (in de schouw) naar beneden. De warme rook van het startend vuurtje kan er niet doorheen. Wat kan helpen:
Onderdruk vermijden door de afzuigkap uit te zetten, of een tijdje een raam open te zetten,
Het rookkanaal opwarmen door eerst een krant of aanmaakblokje te verbranden. Ik heb ook eens 2 kaarsen onder de kachelpijp gezet om ze voor te verwarmen.
Ga bij felle kou in de hoek staan. Die is 90 graden.