VirussenDe kern van een virus bestaat uit één enkele soort nucleïnezuur (erfelijk materiaal, DNA of RNA) omgeven door een eiwitmantel (het capside). Het heeft geen eigen celstructuur. Het zijn niet meer dan eenvoudige eiwitpakketjes met daarin genetisch materiaal.

Ze vermeerderen zich in een levende cel van een gastheer door de synthesestructuren van die cel te roven. Of virussen leven hangt van de definitie van ‘leven’ af. Ze zitten op de grens.
Buiten een levende gastheercel kan een virus niet actief zijn. In die zin kan je stellen dat het op zich geen levende organismen zijn.
Maar in een gastheercel wordt het nucleïnezuur actief en wordt het vermeerderd. In deze zin kunnen virussen als levende organismen (zonder eigen metabolisme) beschouwd worden.
Ze worden als micro-organisme bestudeerd omdat zij infecties en ziekten kunnen verwekken als
ebola, herpes, waterpokken, gordelroos, aids en koortslip.
Paramyxovirussen zijn onder meer verwekkers van mazelen, bof, griep (influenza), vogelpest...

Voorkomen van besmetting is moeilijk, maar maatregelen zijn nuttig om de snelle uitbreiding van een virusepidemie te voorkomen. (Denk aan varkenspest, vogelpest, griepepidemieën, Covid.)
Vaccinatie of inenting (met een zwakke variant) traint ons afweersysteem zodat het bij besmetting snel de juiste antistoffen maakt om het virus direct te bestrijden.

Omdat virussen vermeerderd worden door de cel die ze binnenkwamen is het moeilijk het virus zelf te bestrijden. Antibiotica werken niet tegen virussen.

Na alarmerende berichten over ziekenhuisbacteriën (waaronder Meticilline-resistente Staphylococcus aureus of MRSA) heeft het federale Center for Disease Control (CDC) nu ook de ziekenhuisschimmel Candida auris opgenomen in de lijst met meest alarmerende resistente microben. C. auris is de eerste schimmel op deze lijst en is extreem resistent tegen de weinige geneesmiddelen die voorhanden zijn.

De verspreiding gaat supersnel en het sterftecijfer is hoog: 30 tot 60 % van de patiënten sterft aan de gevolgen van de infectie. De schimmel kan weken overleven op allerlei materialen en oppervlaktes en is berucht om zijn ziekenhuisuitbraken.

De schimmel evolueerde over de hele wereld. Vanuit brak- en zoutwatergebieden heeft hij zich door de klimaatverandering aangepast en kon zo de thermische barrière (van 37 naar 42°C) van warmbloedige dieren als vogels en zoogdieren overschrijden en die nu ook besmetten. Daarna is een regelmatig opduikend parcours waarschijnlijk: vogels – (pluim)vee – mens.

Eén liter zeewater bevat honderd miljard virussen. Een gemiddeld mens huisveste 174 soorten. Maar: in juni 2021 hebben onderzoekers in onze darmen 54.118 soorten virussen gevonden! Daarvan waren er 92% nog onbekend. De meesten zijn (bacterio)fagen: die eten bacteriën maar vallen geen menselijke cellen aan. Ons immuun- en verteringsstelsel heeft blijkbaar een uitgebreide collectie assistenten nodig.

‘De jongste eeuw is de geneeskunde er onafgebroken op vooruitgegaan;
ze heeft duizenden nieuwe ziekten ontdekt.
’(Louis Scuteaire)
‘Niemand blijft lang ongeneeslijk gezond.’
(Gaby Vanden Berghe)