Communicatie bij bijen kan via gehoor, het betasten met de voelsprieten, het zicht (gebaren en bewegingen), geuren/chemische receptoren (feromonen e.d.). Toch herkennen bijen hun imker niet, blijf dus voorzichtig.

De vlieg- of zoemtoon varieert naargelang het volk opgewonden, ziek, tevreden of moerloos is.
Jonge koninginnen die klaar zijn om de moerdoppen te verlaten kwaken. Dit wordt door de oude koningin beantwoordt met tuten. Als de oude koningin dood of weg is en het tuten houdt op, verlaat de jonge koningin haar cel en doodt desnoods de andere jonge koninginnen door hun moerdop stuk te bijten en hen dood te steken. Tuten of kwaken betekent voor de imker dat er in de nabije toekomst gezwermd gaat worden.

Bijendans
bijendansEerst worden speurbijen uitgestuurd om te zoeken naar bloemen. Zij keren terug en beginnen op het raatoppervlak een dans. De dans geeft informatie over de geur van de bloem, de smaak van de nectar (waarvan resten aan het lichaam kleven), de afstand en richting tot de voedselbron (bepaald door de dans zelf).

Er zijn 3 soorten dansen om duidelijk te maken aan de andere bijen waar het bloemenveld zich bevindt.

De rondedans
De cirkeldans toont dat het bloemenveld zich in de omgeving bevindt (minder dan 100 meter), maar geeft niet de exacte richting aan. De bij maakt cirkelvormige bewegingen waarbij ze telkens van draairichting verandert. De omringende bijen ruiken het stuifmeel en weten zo hoe het bloemenveld ruikt.

De sikkeldans
Een overgangsdans voor tussenafstanden tussen de rondedans en de kwispeldans. De werkster maakt een sikkelvormige gebogen achtvorm. De lijn die de opening van de sikkel in twee helften deelt, speelt dezelfde rol als de aslijn bij de kwispeldans.

De kwispeldans
Voor een voedselbron verder dan 100 meter danst de bij in een achtvorm. Op het rechte stuk worden hevige kwispelbewegingen gemaakt met het achterlijf. Het dansritme geeft informatie over de afstand tot de voedselbron: hoe verder de bron, des te trager de dans.
De hoek van de middellijn van de 'acht' met de raat komt overeen met de hoek van de zon met de vliegrichting naar de voedselbron.