Smeedijzer is ijzer dat werd gemaakt door het te smeden (niet door smelten).
De verdere bewerking kan in het smidsvuur: twee lemen muurtjes met daartussen de houtskool.

smidse2Aan een kant zit een gat waardoor met twee gekoppelde balgen lucht wordt geblazen. De temperatuur wordt hier veel hoger dan bij de ijzeroven.
Na vaak verhitten en smeden krijg je een vierkante baar. Aan de oppervlakte is de slak eruit gesmeed en het ijzer goed doorgeweld, maar in de kern nog niet. Om hier de slak uit te krijgen wordt de baar minstens 10 keer gesmeed tot een dunne, platte staaf, dubbelgevouwen en weer aaneengeweld.


Van 30 kg wolf blijft uiteindelijk 10 kg ijzerstaven over. Veel contact met houtskool laat absorptie ervan toe, waardoor het ijzer sterker wordt (carbonisatie).
Het heeft een betere treksterkte dan gietijzer, maar met een lagere druksterkte. Het lijkt al wat meer op staal. Het hameren verdrijft slak en verbrandt overtollige koolstof aan lucht.

Het proces is zo omslachtig en arbeidsintensief omdat de benodigde hoge temperatuur niet kan bereikt worden om ijzer echt te smelten (1.535 ⁰C).

Natuurlijke steenkool die sporenelementen zoals zwavel bevat kan het ijzer bederven.

Houtskool is beter, zuiverder. Steenkool moet eerst luchtvrij tot cokes verbranden zodat storende elementen kunnen ontsnappen.