De Indische meelmot (Plodia interpunctella in Nederland ook vruchtmot) is een voorraadmot die vooral 's nachts actief is. Je ziet ze dan bij lichtbronnen. Enkel de larven tasten al je droge voeding aan, vooral zetmeelachtige producten, maar ook diervoeder, vogelzaad, cornflakes, noten,  thee, snoep, chocolade, kruiden, bonen, rijst, zelfs hooi en gedroogde vruchten, ook in decoratiestukjes. Ze knagen ook door karton en plastiek. Dus bewaar alles in afgesloten potten.

De larve spint een soort rag in het voedsel. Aangetaste bloem en meel kleuren bruin en ruiken onaangenaam door spinsel en uitwerpselen. Invriezen op -12°C gedurende vijf dagen of 30 minuten verhitten tot + 60°C doodt de eitjes en de larven. Gooi besmet voedsel weg, ook bij de minste twijfel.

De larve wordt een rups van zo'n 12 millimeter en spint dan een soort zijden cocon waaruit ze kan verpoppen.

De mot is ongeveer 1 centimeter groot en zit met de vleugels tegen zijn lijf aan. Die zijn rood bruin met achter zijn kopje een crèmewitte band. Gespreide vleugels zijn crèmekleurig met een rood bruin uiteinde. Het wijfje leeft ca. 2 weken en kan 200 tot 500 eitjes leggen. De duur van het larvestadium is sterk afhankelijk van de temperatuur en het voedselaanbod, van een maand tot onder ongunstige omstandigheden 40 weken. Bij temperaturen onder 13-15°C staat hun ontwikkeling vrijwel stil.

De 0,5 tot 1 centimeter lange wormpjes zijn wit met een zwart kopje.

Met een feromoonval lok je de mannelijke meelmotten. Het is dus eerder een detectie- dan een bestrijdingsmiddel (dat je geregeld moet verversen). 

Stofzuig de keukenkastjes grondig: boorgaten voor de leggers(!), onder scharnieren en lades, naden (ook in plafonds) en ruimte tussen kast en muur. Daarna stevig soppen met schoonmaakazijn en zeep om alle spinsels weg te krijgen.

Ook deze motteneieren kunnen biologisch met de Trichogramma sluipwespen bestreden worden.

Mottenballen mag je niet gebruiken in de buurt van voedselopslag of in de keuken, ze produceren een giftig gas.