Ik heb jaren lang niéts geschreven over het kweken van tabak. Het is ongezond en niet (over)levensnoodzakelijk. Ik heb zelf (veel te) veel gerookt. Maar dat ligt gelukkig al een paar decennia achter me. Statistisch gezien zullen mijn longen me nu wat langer in leven kunnen houden. Ik weet dus ook uit eerste hand dat roken erg verslavend is. Als ex-gebruiker vind ik het erg om afhankelijk te zijn van een product dat dicteert wat je moet doen, hoe vaak ed. Blijf je eigen baas, laat wat je doet of laat niet bepalen door een portie nicotine. Begin er best niet aan. Of stop er mee.

Als tabak je meester is, kan je maar beter tegen slavernij zijn.

Zelf tabak kweken maakt het niet tot een gezond product. Wel blijkt in oorlog en andere crisissituaties tabak een waardevol ruilmiddel te zijn, waar verslaafden zelfs hun eten voor veil hebben. Daarom schreef ik er volledigheidshalve dus toch wat over.

Tijdens WO II werden bij mijn vader de grote en waardevolle planten stiekem en niet zonder gevaar gekweekt door ze verborgen in de rijen maïs te laten groeien.

Je mag als +18 jarige 1 are (10x10m) voor eigen gebruik telen.

Er zijn veel tabakssoorten. De belangrijkste zijn de Virginia tabak (Nicotiana tabacum) en de landbouwtabak (Nicotiana rustica). Eind maart kunnen de zaden op de vensterbank voorgezaaid worden. Leg ze op de grond, zonder ze te begraven (zie Ä lichtkiemer). Na ruim een maand zie je de eerste blaadjes verschijnen. Vanaf mei kunnen de kleine plantjes de tuin in.

Je moet een plantafstand van +30cm gebruiken, de volwassen planten kunnen 1,5 (tot 2) meter hoog en 1m breed worden. Voor een goede opbrengst moet je de plant dieven (zie Ä tomaten) en energie slurpende bloemen wegplukken, en/of in juli de plant toppen (tenzij je van eentje zaden wil oogsten). Tabak heeft veel zon en water nodig. Hij heeft weinig last van ziekten en plagen, aftreksels worden zelfs gesproeid als insecticide. Nicotine is giftig voor bladluis, witte vlieg ed. Ook voor ons.

De teelt is een vak apart. Maar de verwerking ook.

Hoe hoger het blad op de stengel staat, hoe zwaarder de tabak is. Bladeren 'rijpen' van onder naar boven. Pluk ze als ze gaan drogen (geel worden) door ze van links naar rechts, maar niét kwetsend van boven naar onder te bewegen en te scheuren.

Plet bladstelen en middennerf, rijg een draad door de nerf, of maak bundeltjes van 2 à 4 bladen en laat die 6-8 weken drogen bij een hoge luchtvochtigheid (afdakje). Laat ze niet te droog worden, dan gaan ze verkruimelen.

Er zijn ook processen om bladeren te fermenteren of "gesauteerd" te maken (of sprayen) met een suikerhoudende oplossing om speciale smaaknuances te krijgen. Trek de nerven er uit voor je gaat fijn snijden (of sigaren rollen).

Bij gebrek aan vloei of (Vlaams) sigarettenblaadjes kan je behalve een pijp ook gebruik maken van bakpapier, of droog maïsblad.  Zie Ä lijm om biologische kleefstof te gebruiken.

Ga je het gebruiken, zorg dan tenminste dat anderen geen last hebben van de rook, de stank (ook uit je kleren, je bek) en je giftig afval. Ik vind de meeste rokers asociale viespeuken.