Op het zicht de precieze oorzaak van een ziekte of tekort vaststellen is niet eenvoudig. Zonder onderzoek en veel ervaring eigenlijk onmogelijk. Veel symptomen lijken op elkaar: de groei vertraagt, bladeren vergelen, (bleke of droge) vlekken op de bladeren. Dat kan wijzen op een gebrek aan sporenelementen. Dat betekent niet noodzakelijk dat die elementen niet voorhanden zijn, maar wel dat ze niet in opneembare vorm beschikbaar zijn. Bijvoorbeeld omdat de bodem te zuur is, of de temperatuur te laag. Ook wordt opname van een element beïnvloed door de andere elementen.
Een teveel is vaak nog schadelijker dan een tekort.
Een goede, humusrijke bodem bevat normaal voldoende van alle elementen. Vermoed je toch een gebrek, zorg dan voor extra bemesting: los houtskool of kippenmest op, of maak vloeibare plantenvoeding van smeerwortel, en dien dat toe.

Tekort aan

gebreksziektenBoor: groeipunten sterven, binnenkant stengel en wortel worden bruin, soms hol en zwart. Slappe bladeren, worden geel en later bruin. (Teveel boor kan dezelfde symptomen veroorzaken!)

Calcium: algemene vergeling, ook bij jong blad. Slappe celwanden.

Fosfor: dwerggroei, ouder blad wordt eerst donkergroen en paars, vergeelt en sterft.

IJzer: jong blad vergeelt (er wordt te weinig chlorofyl of bladgroen gemaakt: chlorose. Treedt vaak op samen met magnesiumtekort.), nerf blijft groen. Punten en randen verdrogen.

Kalium: groeipunten en randen vergelen, blad krult

Koper: blad wordt blauwgroen, later geel. Stengel verslapt.

Magnesium: verbleking bladranden en tussen de nerven. Oudere punten en bladeren blijven groen. Snel afstervend blad.

Mangaan: groeivertraging. Gele spikkels en vlekjes dood weefsel.

Molybdeen: blad wordt geel en misvormt

Stikstof: vergeling, slap blad, ouder blad wordt rood langs de nerven. Snel stervend blad, valt af.

Zink: jong blad vergeelt, er komen gaten tussen de nerven die groen blijven. Bladafwijkingen.

Zwavel: uniforme vergeling en daarna roze-paars verkleuring.