Bij zelfbestuiving gaat het stuifmeel naar de stamper van dezelfde bloem. Zelfbevruchters zijn: erwt, boon, tarwe, gerst, sla,tomaat..
Windbestuiving wordt gebruikt door maïs, spinazie, rode biet, warmoes, rogge, haver ...
Insectenbestuiving gebeurt bij prei, witloof, selder, wortelen, pastinaak, klaver …
Bloemen lokken (specifieke!) bestuivers met nectar, kleur, geur (niet noodzakelijk een aangename!), vorm (de onderlip van de bloem van Salvia is een prachtige landingsplek voor bijen en hommels). Soms laat de vorm maar één type stuifmeeldrager toe: kolibrie, vlinder,..
Nachtbestuivers: sommige planten als de Mirabilis gaan pas 's avonds open, wanneer hun belangrijkste bestuivers, de nachtvlinders actief worden.
VERSCHIL: Zaaien – planten (verspenen, poten)
“Wanneer kan ik mijn zaadjes gaan planten?” Een ergerlijke vraag die ieder voorjaar vaak op sociale media 'in de groep gegooid' wordt.
Zaadjes plant je niet, die zaai je. Zaaien is het in de grond brengen van zaad. Fijn zaad wordt gemengd met zand of een andere vulstof voor een betere verdelen van het zaad. Je kan droog zaad of voorgekiemd zaad gebruiken: dit heeft dan een nachtje in water geweekt.
Zaaien kan met de machine of met de hand, breedwerpig of op rijtjes.
Poten is het in de grond stoppen van (kiemende) (poot)aardappelen (of pootgoed).
Poten wordt ook al eens voor andere knollen en wortelen gebruikt, en soms zelfs (m.i. onterecht) voor planten.
Ga je plantjes die worteltjes en een stengel hebben in de grond zetten, dan heet dat planten.
Bij uitplanten (of (ver)spenen) worden jonge, dicht op elkaar staande kiemplanten of jonge zaailingen in potjes of op voldoende onderlinge afstand in volle grond gezet. Meestal gebeurt dit als de eerste twee ware bladeren, dit zijn de eerste blaadjes na de kiemblaadjes, tevoorschijn zijn gekomen.
Bij grotere zaden wordt onterecht soms over 'planten' gesproken. Bonen en erwten zaaien we. Uien en look planten we (tenzij je de zaadjes zaait!).
Aardbeienstruikjes (bewortelde uitlopers) worden geplant. Maar je kan ook de zaadjes van de vrucht lospeuteren en die zaaien.
Aardappelknollen worden gepoot. Als je zaad uit de bessen op de aardappelstruik haalt, kan je aardappelen ook zaaien. Je krijgt dan andere nakomelingen dan uit knollen, misschien zelfs een nieuw ras.
(En stekken doe je als je een houtig takje van een struik in de grond steekt om het te laten bewortelen.)