Aan de slacht kan je een vette kluif overhouden, of een mager beestje. Hoeveel vlees er aan een dier zit hangt van verschillende factoren af: ras en soort, selectie (voor vlees, melk, sport, bijproducten, eieren…), voeding (opgefokt met hormonen, krachtvoer), leeftijd, karkassamenstelling (veel of weinig vet), slachtperiode (wintervet), enz.
Mannetjes zijn meestal heel wat zwaarder dan vrouwtjes.
Door zout aan voeding toe te voegen kan die 20% meer water opnemen. Vooral de toepassing bij vlees is interessant: je voorkoopt 1/5de water voor de prijs van vlees.
De opgegeven kilo’s zijn een indicatie. Ik heb vb. al een kalkoen van meer dan 20 kilo geslacht, maar zo’n beest is niet de norm.
Duif 300 à 500 gram panklaar
Kip 0,6 tot 2 kg
Konijn 1,5 tot 2 kg (Vlaamse reus tot 6 kg)
Eend 1,2 tot 2,5 kg panklaar
Gans 3,5 à 4 kg (normale lever: 100 gram, geforceerd: 600 à 800 gr!)
Kalkoen 3 à 5 kg
Geit 50 kg
Schaap 90 kg (10% vacht)
Varken 90 kg karkasgewicht, 56% vlees
Koe 700 kg
Haas 2,5 kg panklaar
Fazant haan 1,3 kg, hen 0,9 kg panklaar
Eend 300 à 700 gram panklaar
Gans 1 à 2 kg
Patrijs 400 gram
Ree 15-30 bok, geit 13-22, 20 kg panklaar
Ever beer 50-350, zeug 40-300
Het verbruik van vlees daalde in België van 99,9 kg/jr/pp in 2005 met 7,7 kg tot 92,2 kg in 2010, vooral door diverse vleesschandalen (dioxinecrisis ed).
Door vasten verliezen varkens 0,12 tot 0,2% gewicht per uur (vooral via urine en mest). Zonder water nog meer.
Na 9 uur vasten is er karkas gewichtsverlies van 0,1%/uur.
Op 24 uur is 3,8% levend gewicht en 2,1% karkasgewicht verdwenen.
Na 48 uur 7,2% levend gewicht en 4,4% karkasgewicht.