is de warmtebehandeling van een gehard materiaal (metaal, glas) om koolstof in de vorm van grafiet af te scheiden. Het materiaal wordt verhit tot een temperatuur onder het transformatiepunt, en dan gereguleerd afgekoeld om hardheid, sterkte of buigzaamheid te veranderen.

gesmedepuntenNa het harden moet het staal ontlaten worden, anders is het te bros. Door het ontlaten wordt het staal wat minder hard, maar wel veel taaier. Hiervoor wordt het stuk opnieuw verhit, en afhankelijk van de gebruikte legering en gewenste hardheid enige tijd op ±180 - 650 graden C. gehouden. Je kan het vb. makkelijk een uur bij 200°C in een broodoven laten liggen. Daarna wordt het traag gekoeld, meestal aan de lucht, tot kamertemperatuur.
Dit wordt meestal meerdere keren herhaald (om zacht rest-austeniet zoveel mogelijk om te zetten naar martensiet). Dit haalt de spanning uit het staal dat anders zo hard, maar ook zo breekbaar is als glas. Bij ontlaten stolt het half gesmolten deel van metaal en fixeert een kristallijne structuur. Extra verwarmings- en koelcycli breken de kristalstructuur in kleinere en complexere kristallen waardoor het staal harder wordt.

De temperatuur van staal kan je inschatten door de kleur die het krijgt. Elke soort staal heeft zijn eigen kleurengamma. Onderstaande lijstje benadert de kleuren voor HSS redelijk. Een ervaren smid ziet en hoort de verschillen.

 

Smeden/harden

Ontlaatkleur gereedschapsstaal

Gloed

° C

Van

tot

kleur

donkerbruin

550

200

220

witgeel

bruinrood

610

220

230

strogeel

donkerrood

650

230

240

goudgeel

donker kersrood

740

240

250

geelbruin

kersrood

790

250

260

bruinrood

licht kersrood

850

260

270

rood

lichtrood

890

270

280

purper

oranje

950

280

290

violet

geel

1050

290

300

donkerblauw

geelwit

1200

300

320

korenbloemblauw

wit

1350

320

340

lichtblauw

340

360

blauwgrijs

360

380

grijs

staaltemperen