Klei vorm geven kan door boetseren: rollen, slierten; (potten) draaien en gieten.

kleiknedenVoor het gieten worden vormen in gips gemaakt waarin de vloeibare klei gegoten wordt. Gips onttrekt vocht aan de klei. Het week blijvende binnenste wordt er na enkele minuten terug uitgegoten.

Het soepel kneden van de (gezuiverde) klei is de belangrijkste bewerking. Voor het bakken moet alle lucht eruit gekneed zijn. Resterende luchtbelletje zetten uit in de oven en doen het stuk exploderen. En dit kan ook de andere stukken beschadigen.
Door met twee handen een klomp(je) klei op tafel naar voor en achter te bewegen krijgt dat de vorm van een ossenkop. Zo wordt deze kneedmethode dan ook genoemd. (Als je het met 1 hand doet krijg je een soort spiraaltechniek.)

Je kan gelijkmatige slangen rollen van klei, en die spiraalsgewijs op elkaar kleven om een pot te maken. Contactvlakken maakt je een beetje extra nat. Je drukt ze ook goed aan, zodat ook daar geen luchtbellen tussen kunnen zitten. Je kan de ribbels meer of minder gelijkstrijken of wassen.

Je kan met een deegrol op een tafel tussen twee even dikke latjes ook gelijkmatige platen rollen. Die kan je dan in vormen snijden en de stukken als hierboven aan elkaar lassen.

Pijpenstrootje (Molinia caerulea) is een grassoort die graag tussen heide groeit en geen knopen in de stengel heeft (enkel 1, heel dicht tegen de grond). Dat maakte de halm geschikt om er klei (of klei met leem) rond te draaien om zo de steel van een pijp te maken. Het werd ook gebruikt om de stelen te reinigen.