Ik ben tegen het vangen en-of doden van dieren. Maar om te overleven vind ik het aanvaardbaar.
Vallen en stroperstechnieken zijn illegaal en gevaarlijk. Voor het dragen van wapens moet je een vergunning hebben. Om te jagen of te vissen ook. Op de Filipijnen was de jojo -die we als speelgoed kennen- een wapen.

10.000 jaar geleden leefden 100% van de mensen van jagen en verzamelen, 500 jaar geleden was dat naar schatting nog 1%, en in 1965 minder dan 0,01%.


VuursteenPijlpuntenMensen zijn van nature geen jagers. We zijn te traag, en hebben geen klauwen of geen goede neus. Maar we zijn wel overlevers. We leerden waardevolle eiwitten bemachtigen.

Dieren hebben uitstekend oren, ogen en neus. Het is dus moeilijk ze ongemerkt te naderen. Onze eerste jachtwerktuigen waren een knots en een steen. Later een speer.
De jacht werd efficiënter en het risico kleiner toen we die primitieve wapens gingen gooien om prooi van op afstand uit te schakelen.
Dat gooien werd nog verbeterd door hulpmiddelen. Gegooide wapens (pijl, speer, steen, werphout of boemerang) moeten zo glad, egaal en symmetrisch mogelijk zijn om luchtweerstand en afwijken van de richting te beperken. Om letterlijk doeltreffend te zijn vraagt ieder wapen zeer veel oefening. Gebruik een zacht oefendoel om je wapen niet te beschadigen.

Schemering is het beste moment om te jagen. Dieren gaan dan van drink- en voedingsplaats naar hun onderkomen. Terwijl ze eten zijn ze iets minder oplettend, en ze staan of zitten stil. Het ideale moment dus om toe te slaan.
Benader een dier tegen de wind zodat je geur en geluid door de wind wordt weggedragen.
Gebruik camouflage, blijf laag en maak geen geluid. Let vooral op droge takjes, die kunnen verraderlijk kraken. Eén meter per minuut is een goede kruipsnelheid. Als de prooi iets merkt, blijf dan een paar minuten doodstil zitten. Beweeg altijd langzaam. Plotse en snelle bewegingen doen elk dier opschrikken.

Een spoorzoeker let op geur, urine, speeksel, bloed, uitwerpselen, braakballetjes, haren of pluimen, voedselresten, geluiden, paden, nesten, schuilplaatsen, geknakte sprieten. Al deze gegevens kunnen een aanduiding geven over grootte, aantal, gewicht, geslacht, snelheid, tijdstip van de passage van de prooi.

Als wandelaar kan je makkelijk wildsporen zien aan de zijkanten van weg, beek of aardenwal. Vooral ’s morgens vallen de uitgesleten vaste routes in de dauw op. Je herkent al snel het spoor van vos, konijn, mountainbiker of ree. Tegenwoordig zijn er ook apps die je helpen sporen van dieren te identificeren.

Jagers en boeren zoeken het wild via sporen en wissels, en proberen het te achtervolgen en te verschalken. De adel laat het wild door drijvers en honden opjagen en insluiten zodat ze het –vaak hoog te paard gezeten- in reeksen kunnen afmaken.

De meeste mensen en dieren zijn rechtshandig(-benig). Met rechts kan je harder afzetten, waardoor je vanzelf een beetje naar links afwijkt. Volgens Prof. Matsumoto spelen ook de hersenen mee. We zouden naar links een beter ruimtelijk zicht hebben en daarom ook makkelijker en sneller linksom (linkerhand aan de binnenkant) lopen. Doen we tegenwoordig ook op alle sportpistes.
Uit onderzoek van Hideaki Fukami bleek dat 80% van alle vluchtende dieren naar links wegvlucht.

Omdat de landbouw zowat alle bossen had opgesoupeerd waren er zelfs al bij de Romeinen rijke ‘edellieden’ die wild voor de jacht hielden in een ommuurd vivarium. Jacht is hier geen kwestie van overleven, maar van hobby en amusement. Ook de wilde dieren van de circusspelen waren gegeerd, bijna heilig en zeker exclusief vlees voor offeranden en banketten. Op tafel prefereerden ze dieren die door andere dieren waren doodgebeten.
Een gewond of gevangen dier is labiel, sterk en zeer gevaarlijk.

Een oude jachtopzichter vertelde dat bij de adellijke jachtpartijen vorige eeuw honderden stuks wild werden geschoten, die uiteraard niet allemaal konden verorberd worden. Om het voor korte tijd te bewaren, werd het begraven. Donker, koel, afgeschermd voor insecten en knagers. Zo kon het adellijk worden, een sterke smaak krijgen. Voor vogels gold dat ze nog eetbaar waren, zolang de kop er niet af viel. Dan waren ze rot.
Eiwit in dood spierweefsel wordt afgebroken door enzymen en de bacteriën. In varkensvlees zijn die giftig. In rood vlees (en sommige soorten vis) niet. Ze maken het vlees mals en versterken de smaak. Er is geen wettelijke criterium of onderscheid tussen gerijpt of adellijk vlees, en bedorven of verrot. Tot twee weken rijping was geen probleem.

Per ongeluk raken de jagers een boer. 'Triest begin van de jacht!'
 'Ik vind het al een goed teken dat hij Vos heet!
 (Myriam Thys)
Jagen zou een fijne sport zijn als ook het wild over geweren kon beschikken. (William S. Gilbert)
Als een man een tijger doodt is dat sport..  
Als een tijger een man doodt is dat bloeddorst.
 (nr George Bernard Shaw)