hakenHaken doe je met 1 naald met een gehaakte top. Het haakje gebruik je om lusjes garen van 1 draad aan elkaar te haken. Het wordt veel gebruikt om een soort kanten onderleggers te maken, maar je kan ook kleding haken.

 

https://www.youtube.com/watch?v=FvTbYgI4W2c


naaldbindenNaaldbinden is de oudst bekende techniek om stof te maken van (korte) draden. De draad wordt met een naald door een eerder gemaakte lus gehaald, waardoor een nieuwe lus ontstaat. Met een naald worden lussen aan elkaar verbonden. De techniek oogt als breien, met eigenschappen als van haken.
Van oudsher wordt het werkstuk, meestal sokken of mutsen, vaak vervilt om een steviger en dichter materiaal te krijgen.
Het resultaat lijkt op een net zonder knopen.
Een naaldbindwerk is niet makkelijk uit te halen. Het naaldbinden kent wereldwijd verschillende steken en is vooral bekend van Viking vondsten (met Aland en Koptische steek, de Oslosteek, de Mammen).

Sprangtechniek
Over 2 evenwijdige stokken wordt een lange draad gerold zodat er evenwijdige, verticale lijnen lopen als bij het weven (schering). Er komen echter geen dwarse (inslag) draden bij. De draden van de ene onderlaag worden beurtelings om de draden van de andere bovenlaag gedraaid, als een soort macramé of vlechtwerk.
De winding worden naar beneden en boven toe goed aangeschoven. Je werkt dus van beide kanten naar het midden toe.
Bij de volgende rij draai je niet één, maar 2 onderdraden om, enz.
In het midden van het eendelig werkstuk komt het draaiwerk samen en moet het afgehecht worden door de volgende draad telkens door een lusje van de vorige te halen, en op het einde met een draadje vast te knopen.
Dit is karakteristiek voor de sprangtechniek.

De techniek geeft een open visnet structuur. Die is zeer elastisch en geschikt voor haarnetjes, mutsen en tassen...


‘De mens is het enige dier dat er met kleren aan op vooruit gaat.’(Cesare Pavese)
‘De kleren maken de man. De vrouw is goed genoeg zonder. Soms beter.
’(Julien De Valcknaere)