spork1Bijen verzamelen stuifmeel van bloemen. Dit is het fijne poeder van de meeldraden. Als een bij een bloem bezoekt zit ze helemaal onder het stuifmeel. Ze vegen met hun pootjes al het stuifmeel naar hun mond en kauwen er bolletjes van. Dat zetten ze dan vast aan hun achterpootjes in ‘stuifmeelkorfjes’. Daarmee vliegen ze naar hun woning. Daar wordt het stuifmeel opgeslagen in de raten.

Bijen verzamelen ook nectar, een soort zoet sap dat de bloem afscheidt om insecten te lokken. De bijen zuigen de nectar op. De nectar komt in hun honingmaag terecht. Eenmaal in hun woning geven de vliegwerksters de nectar af aan de werksters die het opslaan in raten. De werksters zorgen ervoor dat er een constante luchtstroom in de kast is, waardoor het water in de nectar verdampt. Door die ‘uitdroging’ blijft er maar ongeveer 18% vocht in de nectar en wordt die honing. Om de honing te bewaren verzegelen de werksters de cellen met een wasdekseltje.

Water gebruiken ze om de voeding voor de larven klaar te maken en om in de zomer de temperatuur in de woning te laten dalen.