stoelbiezenBies is de Nederlandse naam van het plantengeslacht Scirpus (familie Cyperaceae) waarvan in Nederland een tiental soorten voorkomen als veenbies, vlottende bies, zeebies en bosbies. De mattenbies of stoelenbies is een ondersoort: de Scirpus Lacustris.

 

Bies is een soort riet dat langs de waterkant groeit. Het wordt 2 meter hoog, heeft kleine, bruine bloesems (dus geen lisdodde) en een gladde, ronde stengel. Biezen worden elke twee jaar geoogst, meestal in juli. De stengels worden zo diep mogelijk onder water afgesneden en daarna in de schaduw 6-7 weken gedroogd.

 

De dunne en sterkste biezen (ook wel russen genoemd) worden gebruikt door stoelenmatters.
Eerst werd het stro nat gemaakt, waarna er met een platte hamer op geklopt werd op de boorden van de oever, om het malser en buigzamer te maken.
De steel van de bies dient als grondstof voor het vlechtwerk. Ze heeft een sponsachtig materiaal aan de binnenkant. Dat kan veel vocht opnemen waardoor het soepel wordt. Je moet ze niet weken, maar nat sproeien of gieten. Men kan ze in alle richtingen buigen. Men draait ze in elkaar tot koorden van gelijke dikte, die rond de zittingslijsten gevlochten worden tot men een soort kussen krijgt met het gekende patroon.

 

stoelenmattenDe dikke biezensoorten worden gebruikt als afdichtingmateriaal voor cognac- en champagnevaten bij Franse wijnboeren.
Zware dikke biezen gaan ook naar Engeland, waar ze bij het vervaardigen van vaten gebruikt worden. Om het vat dicht te laten zwellen voegt men tussen elke twee duigen een bies, zodat de ton of kuip “waterdicht” wordt.

Je biezen pakken betekent 'ervandoor gaan'. Rondtrekkende kunstenaars hadden biesen matten om er hun kunsten op te vertonen. Met de matten pakten ze al hun spullen weer bij elkaar om te vertrekken. Zijn matten oprollen heeft dezelfde betekenis.

Soms noemt men het werk aan stoelzittingen ook rietvlechten. Hierbij wordt riet dan gebruikt als verzamelnaam voor natuurlijke producten als rotan en pitriet (Calmoideae). Rotan is een erg lange slingerplant (Calamus rotang) uit de subtropen.
Van de stengels worden manden en (tuin)meubelen gevlochten.
De kern van de stengels wordt versneden in verschillende dikten en heet dan (pit)riet.
De hardere buitenlaag of de schors snijdt men in verschillende breedtematen om wikkelingen, bindingen en vlechtwerk (onder andere stoelzittingen) mee te maken.