Bezems kunnen gemaakt worden van diverse stevige, soepele twijgen, grassen en wortels. Vooral berkentwijgen, brem, jeneverbes, wilg, heide en bunt werden hiervoor gebundeld. (Jonge twijgen van jonge berken in januari oogsten.) Films en boeken over Harry Potter maakten rond de eeuwwisseling de bezem weer populair. Zij het eerder om te vliegen dan te vegen. Het woord komt van het Germaanse ‘besman’: takkenbos.


bezemsVoor binnen werden ook zachtere borstels gemaakt waarvoor als bij kwasten, naast huttentut (Camelina sativa) ook haar gebruikt werd. Paarden, varkens,… kunnen het aanleveren. Het ruige haar dat volwassen everzwijnen vooral in de winter boven de schouder hebben wordt borstel genoemd.
De productie is niet zo moeilijk.
Maak een stevige bundel twijgen (of rijs(hout)). Het samenbinden gebeurde vroeger met wilgentwijgen of repen jonge eikenschors. Later natuurlijk met ijzerdraad. Daarmee is de veger al klaar.

Om er een bezem (of boender) van te maken sla je er een steel met een scherpe punt midden in.
Je kan, net als bij een verfborstel, de twijgen dichter bij elkaar houden door  de bundel op meerdere plaatsen onder de steel samen te binden. Naarmate de twijgen afslijten kan je telkens een bindring verwijderen.
Door slijtage moet er geregeld een nieuw bezem gemaakt worden. Handig hierbij was de methode waarbij de twijgen in een ring van bandijzer geperst werden. Die kon telkens opnieuw gebruikt worden.

Een vaardige bessembinder maakte meer dan honderd bezems per dag.
De beste bezems werden gemaakt met de wortels van Pijpenstrootje (Molinia caerulea). Het uitwrikken van de tot 40 cm lange wortels werd ook buntsteken genoemd. Dat betekent niet dat er Buntgras (Corynephorus canescens ) gebruikt werd!

Pijpenstrootje groeit vooral in vochtige, vergraste heide. Behalve om lange stelen van pijpen schoon te blazen werd het ook gebruikt om Leidse pijpen te maken. Klei werd rond de bunt gerold en zo gebakken. Tijdens het bakken verbrandde het strootje. Bunt is hier geschikt voor omdat het geen knopen heeft.
Het pijpenstrootje werd ook vaak in bosjes gebonden en gebruikt als dakbedekking en om bijenkorven te maken.
Graanboeren houden er niet van omdat er moederkoren op voorkomt.


Het steken gebeurde met ijzeren stangen als hefboom met een houtblok als steunpunt op de zachte grond.
Voor een borstel gebruikte men een rechthoekige plank met enkele rijen gaten. Hierdoor werd dubbelgevouwen binddraad gestoken. Door deze lus werd een bosje wortels gestoken. Dan werd de draad krachtig door het gat teruggetrokken zodat de bunt muurvast dubbelgeplooid in het gat zat. Op de achterkant werd later een afdekplankje gespijkerd en er werd een bezemsteel in gemonteerd. De bunt werd op een hakblok gelijk afgekapt.
Een andere techniek bestaat erin rijen gaten in, maar niet door een blok te boren, en daarin dan met een kram bundeltjes bunt vast te spijkeren.


Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben onderduikers, zoals geallieerde piloten, nog bunt gestoken en bezems gemaakt. Zo waren ze onopvallend een afgelegen deel van de bevolking. Later werd het ambacht verdrongen door goedkope kunststof bezems.

De wortels van pijpenstrootje werden ook gekookt om er afwasborstels van te maken.

Borstel komt van het Germaanse ‘burstila’: stekelhaar. In het dialect van de provincie Zeeland is het een ‘platte zeuge’ omdat er varkenshaar voor gebruikt wordt.

Plumeau maken
Een plumeau of vederborstel is een steel, met aan het uiteinde veren, pluimen of zeer zachte borstelharen en wordt gebruikt om meubels en voorwerpen af te stoffen. Een handleiding zal niet echt nodig zijn? Wat touw, een takje en pluimen volstaan.

Als schuursponsjes om melkkruiken en ketels schoon te maken werden proppen dopheide gebruikt, maar ook andere twijgen en grassen. Paardenstaart zou, omdat het veel kiezelzuur bevat, hier ook zeer geschikt voor zijn.

Waarom vliegen heksen op een bezem?
Omdat een stofzuiger te zwaar is.
 "Schoonmoeder, komt u binnen!
Bent u te voet of hebt u de bezem genomen?"
Nieuwe bezems vegen schoon
maar oude bezems kennen de hoekjes.